De eerste levenshelft
"De eerste levenshelft"
5. -De eerste grote reeks van drie zevenjaarfasen-Van 0–21 jaar...
In de eerste drie levensfasen moet het lichaam ontwikkeld
worden om als instrument van de ziel en de geest te dienen.
In de eerste fase (0–7 jaar) vooral het fysieke lichaam ontwikkeld,
In de tweede fase (7–14 jaar) het etherische lichaam
In de derde fase(14–21 jaar) het astrale lichaam.
Besef hierbij dat het gaat om een geestelijk wezen of een
individualiteit, een mens dus, die afdaalt vanuit de geestelijke
wereld en die zich nu stap voor stap vertrouwd gaat maken
met een fysiek lichaam en met de aardse wereld.
Het is dát geleidelijke proces, waarop gedurende de
eerste drie zevenjaarfasen alle nadruk ligt.
De eerste zevenjaarsfase: van 0–7 jaar
Het is de taak van het kind om zich het fysieke lichaam,
dat door erfelijkheid bepaald wordt, eigen te maken en
zo om te vormen dat het bij zijn wezen past.
Kinderziektes bevorderen dit proces.
Gedurende de eerste zeven jaar worden alle cellen
van het lichaam vernieuwd en aangepast:
iedere cel krijgt individualiteit.
Het afstoten van de melktanden is het sluitstuk
van dit vernieuwingsproces.
Als de zintuiglijke indrukken die het kind opdoet goed,
veilig en aangenaam zijn, voelt het kind zich prettig in zijn
lichaam en zal het er zich vanzelfsprekend mee verbinden.
Maar zijn ze onaangenaam en onveilig, dan zal het kind
zich terugtrekken en zich onvoldoende met het lichaam
en de aardse wereld verbinden.
Pas later worden de gevolgen daarvan merkbaar;
te weinig geaard, moeheid, ziektes.
Het jonge kind heeft nog geen etherisch lichaam
2e huid) en staat nog helemaal open.
Daardoor neemt het alle indrukken in zich op.
Ook voelt het alles wat er leeft in de harten
van de volwassenen om zich heen!
Het kind ontwikkelt zich door nabootsing of imitatie.
Te beginnen met rechtop lopen, spreken en denken.
Zo zou het ook kunnen leren schrijven!
Na het verwerven van deze drie vermogens begint,
rondom het derde jaar, de ik-ontwikkeling van het kind:
het leert ik te zeggen.
Tot dat moment gaan ook onze herinneringen terug.
Ofwel: ons herinneringsvermogen ontwaakt dankzij
het ik-vermogen.
Let op je oudste herinnering: die zegt veel over je leven!
Veiligheid, warmte en liefde zijn essentieel. Is die er niet
of onvoldoende, dan kan het kind zich geen moraal
verwerven. Ofwel: een zuiver gevoel voor wat goed is
en wat kwaad wordt dan onvoldoende gevormd.
Rond het zevende jaar komen de etherische krachten vrij,
die tot die tijd ín en áán de organen gewerkt hebben en
vormen het etherische lichaam. Deze fase wordt afgesloten
met de tandenwisseling: in plaats van de melktanden krijgt
het kind nu het eigen, individuele gebit.
De geboorte van het etherische lichaam is ook werkelijk
de tweede geboorte van het kind.
De tweede zevenjaarsfase: van 7–14 jaar
Staat een kind in de eerste zevenjaarsfase nog helemaal open,
een kind in de tweede zevenjaarsfase 7–14 jaar leeft in een
eigen wereld. Een soort sprookjestuin ommuurd en afgesloten.
In deze fase is fantasie essentieel: prinsen, prinsessen en
draken bevolken de sprookjestuin. In deze veilige ruimte
kan het kind zich dankzij zijn fantasie verder ontwikkelen.
Het kind dat in deze fase geen fantasie kan ontwikkelen,
wordt later een eenzaam mens, omdat hij niet met behulp van fantasie en creativiteit geleerd heeft om contacten te leggen.
In deze fase, met name vanaf het negende, tiende jaar, zijn
ook kunst en religieuze verhalen van onmisbaar belang:
zo wordt het gevoel van schoonheid en verwondering van het
kind gewekt. Was de eerste fase er één, waarin het kind mocht
beleven dat de wereld goed was, nu beleeft het kind, als de
situatie optimaal is! de wereld als een wereld vol schoonheid.
Het kind vereenzelvigt zich met sommige mensen om hem
heen en vereert en bewondert hen als autoriteit.
Daarom is een gevoelscontact met hen essentieel:
zo leert het kind zich aan hen te ontwikkelen.
Wat de vereerde autoriteit denkt en zegt, is voor
het kind de waarheid en vormt de basis van zijn latere
wereldbeschouwing.
Is de autoriteit alleen maar dominant, dan klapt het kind
dicht en moet zichzelf later alsnog met leren openstellen.
Is de vereerde autoriteit te weinig autoriteit, dan gaat het
kind te veel in de buitenwereld op en kent het geen grenzen.
Bij de prepuberteit begint de muur rond de eigen binnen
wereld af te brokkelen en bij het aanbreken van de eigenlijke
puberteit stort de muur helemaal in: dan staat het kind
plotseling tegenover een vreemde en bedreigende
buitenwereld.
Als het kind ongeveer veertien jaar oud is, wordt het
astrale lichaam geboren: zijn derde geboorte.
De derde zevenjaarsfase: van 14–21 jaar
Omdat de muur rond de eigen binnenwereld is gevallen,
heeft de puber het gevoel alleen te staan tegenover een
bedreigende wereld.
Eenzaamheid is dan ook een grondgevoel.
Alleen de geboorte van de eigen persoonlijkheid kan
hem de kracht geven staande te blijven, en dus zelfstandig
te worden en minder afhankelijk van anderen te zijn.
In deze fase ontwaakt de liefde op tweevoudige manier:
allereerst lichamelijk als seksuele impuls, maar daarnaast
als een diep verlangen naar inspirerende idealen.
Vanuit een rechtvaardigheidsgevoel wordt hij rebels
en opstandig: voor hem moet de wereld wáár zijn.
Ouders en leraren moeten écht zijn, zichzelf.
Ook moeten de ouders in deze fase zichzelf
omvormen van autoriteit tot vriend.
De zielenkrachten van voelen, denken en willen
ontwaken, maar zonder een sterke verbinding met elkaar.
De puber die vooral voelt, wordt groupie of fan, de denker
wordt een kleine filosoof en de puber met een sterke wil
wordt opstandig en soms agressief.
Reacties
Een reactie posten