Posts

Er worden posts getoond met het label Simon Carmiggelt

Simon Carmiggelt

Een Chinese maaltijd is voor kleine kinderen ideaal. Een gewoon diner vinden ze niet leuk. Ze doorstaan het, omdat ze weten dat het einde ijs zal zijn, zoals ouderwetse gelovigen het aardse leven gelaten uitzitten met de hemel in het verschiet.

In de trein

In de trein Bij Vught dacht ik: 'Hier is broer Jan gestorven.' En 'k zag mijn vader, met zijn oud gezicht rood opgezwollen, toen het doodsbericht zijn late leven toch nog had bedorven. Voor moeder kwam een eind aan haar pakketten. Zij streed, zolang Jan zat, met eigen wapen, stond aan 't fornuis haar moed bijeen te rapen, zond zeven broden, zeven tegenzetten. En ook het reizen was achter de rug. Ze gingen met de trein. Daar ligt het kamp. Daar zit hij in. Daar woont die ramp. Dan zuchtten ze en gingen maar weer terug. Ziet ge de boer de vredesakker ploegen? Mijn moeder heeft Jans foto op de kast gezet. Mijn vader geeft in 't graf 'n antwoord aan die vroegen: 'En de oude man, hoe draagt hij het?' ---------------------------------------------------------------- Uit: Fabriekswater. Schrijver: Simon Carmiggelt

Verliefde reiziger

Verliefde reiziger In 't kust-pension kwam liefde hem bezoeken. Zij at haar visje en zijn hart werd warm. De zoutpot gaf hij haar met blijde charm' en hij sprak Engels zonder een woord op te zoeken. Zijn lieven thuis geraakten in het duister want in zijn knieĆ«n kwam een oud gevoel. Hij schertste wervend naar zijn zondig doel. Zijn nieuwe pak gaf hem 'n ongekende luister. Eerbiedig keek ze naar de stempels in zijn pas, het werd haar prentenboek-een meisjesdroom. Haar kus bleek kinderlijk; het vreemde idioom dwong hem alleen te melden dat ze lovely was. Bij 't afscheid werd geweend; op zo'n station spant alles samen tegen een romantisch slot. Hij reed naar huis en voelde zich een vod, maar leerde spoedig, dat hij snel vergeten kon. --------------------------- uit: De gedichten, 1974. Schrijver: Simon Carmiggelt

De vader

De vader Dit kleine prinsje, kraaiend, blij en rap, is 't enig wezen in het aardse tranendal voor wie hij in een afgrond springen zal. Nu ja, maar stellig van een hoge trap. Van vadertrots zwelt hem de weke krop, want dit is nu toch 's levens suikerstang. Hij sabbelt, maar het duurt niet lang. Het zoet slinkt weg, de knaap groeit op. En geen notaris wordt er uit die stek. Daaraan werd vaders geld bepaald vermorst. Toch is de jongen wel een flinke borst. Als krachtig fietsenmaker lang niet gek. Maar vrolijk kraaien valt hem niet meer in wanneer hij, eens per jaar, pa's krot betreedt. De oude kijkt hem aan. Als jongeling gekleed, staat hij daar zelve, doch met Anna's kin. ----------------------------- uit: 'De Gedichten', 1974 Schrijver: Simon Carmiggelt

EEN GOED MENS

EEN GOED MENS Als knaap was Karel bij de welpen. In 't honk zei de akela: 'Kleine krullenkop!' Hij ruimde altijd al zijn rommel op en thuis ging hij dan ook nog moeder helpen. Zo groeit men op tot een rechtschapen man en wordt getrouwd door een gespierde Lien. Zij was niet helemaal zijn smaak misschien, maar och, er kwamen zeven kinders van. Des zondags liep hij met de kerkenzak. Des maandags liep hij met de aktetas en meende lang dat dit het leven was. Pas na zijn veertigste werd hij wat zwak. Hij dacht: Ik ben altijd zo goed geweest, een stille man met stille visgraatpakken. De braafheid zit op mijn gezicht gebakken, maar diep vanbinnen voel ik me een beest. Ik wil eens rumba dansen op mijn hoed of onze dienstmaagd vatten om de leest. Haar kussen, ja, dat wil het beest en alles doen wat men dan doet. En uit de kerkenzak wilde hij jatten om het met sloeries te verbrassen en lekker nooit meer op de kinders passen, ze laten staan met ongeveegde gatten. Maar, och, ook daar ko

DE SECRETARESSE

DE SECRETARESSE De hese toonaard van haar 'ja meneer,' doet hem zijn brieven onbekookt bekorten. Wat ook aan zijn ethiek mag schorten, hij is gehuwd en stelt zich nog te weer. Haar zoele blik drijft spanning in zijn post. En 't brievenboek legt zij zĆ³ innig neer dat haar elektrisch haar hem zacht en teer het voorhoofd streelt en weerstand kost. Met droge mond barst hij in brieven uit, begint wanhopig met 'Geachte heren...' verstomt, omdat zijn blik niet t'rug wil keren van zoete boezem, ronde knie en kuit. Zij drijft hem zachtjes naar de warme woede, die Ć©Ć©ns zijn bazen-hand doet rebelleren, om aan de zinnen onverkort te leren, dat alles is, gelijk hij lang vermoedde. ------------------------------------ uit: Torren aan de lijm (1961) Schrijver: Simon Carmiggelt

De ster

De ster strijdt moedig tegen 't vet, dat haar contracten bibberig besluipt en zachtjes naar haar lieve konen kruipt. Zij houdt dieet en gaat naar bed. Duur is de roem, eet zij het eraan af? De mensheid roept: 'O kijk, daar staat ze.' Toch is zij maar een heerlijke melaatse, want waar ze komt zet men de straten af. Zij mag etagekelners koeieneren in het hotel, dat walmt van klamme pracht. En steeds de manager, die op haar wacht. En steeds de pers, die met haar moet dineren. Zij is nu veertig. Strakjes is het uit. Voelt men zich prettig, na zo'n schel bestaan? Een deftig landhuis aan een stille laan. Een grijze juffrouw trekt haar baljurk uit. ----------------------------- uit: 'De gedichten', 1974. Schrijver: Simon Carmiggelt

Louter droefheid

Louter droefheid Ik voel mij somber. Ei, wat zal ik doen? Een platte geest dronk nu een glaasje. Maar ik ben een poĆ«tisch baasje en ga mijn weemoed in een versje doen. Dat is het voordeel van mijn gave. De burger kan zijn ei niet kwijt, terwijl ik, rustig mijn neerslachtigheid gelijk een paardje voor mijn kar laat draven. Is het volbracht, dan ben ik opgelucht. 'k Heb schoonheid uit mijn pijn gewrongen. Mijn lieve pen heeft mooi gezongen. Ik stap in bed. Ik geeuw en zucht. En staan mijn verzen later soms te kijk in 'Gouden Aren' of in 'Dichterschat', dan zegt de leraar bij deez' pennespat: 'Kijk jongens, hier had hij het moejelijk.' ------------------------------ uit: 'De Gedichten', 1974. Schrijver: Simon Carmiggelt

Simon Carmiggelt

Stuur een Franse kok met een tafelpoot en een keisteen naar zijn keuken en hij komt terug met een delicatesse.

Simon Carmiggelt

Oude mensen hebben, door de eeuwen heen, altijd beweerd dat het vroeger beter was, maar tegenwoordig wordt hun leven gecompliceerd door de omstandigheid dat ze daarin gelijk hebben.

Simon Carmiggelt

Ik onderga het altijd als een onderscheiding, wanneer een kind, na een blik op mij geworpen te hebben, niet altijd spontaan in schreien uitbarst, maar het woord tot me richt.

Simon Carmiggelt

Dom zijn de meeste ouders, angstig dom en egoĆÆstisch, in hun ongeschoold beminnen. Zij kussen, maar zij kijken niet van binnen en wrikken zo dat frĆŖle zieltje krom.

Simon Carmiggelt

Kunstenaar is nog de enige onbeschermde titel in ons diplomaland. Je kunt het van de ene op de andere dag worden, door een eenvoudig wilsbesluit.

Simon Carmiggelt

Het is altijd moeilijk tot een harmonische menselijke omgang te komen met een kunstenaar die je erg bewondert, omdat je dan de hinderlijke neiging hebt, elk woord dat hij spreekt als orakeltaal te beschouwen.

Simon Carmiggelt

Er zijn twee soorten dorst: de zondige, die sterke drank wil om de bijbehorende mist en derhalve nooit geheel kan worden gelest. En de kuise, die met een koud flesje sodawater uit de brand is.

Simon Carmiggelt

Conferentie: een nogal dik woord voor een samenkomst met een kopje thee, een koekje en een communiquƩ, waarheen men eigenlijk net zo goed een loopjongen sturen kan.

Simon Carmiggelt

Idealisten roeien, zolang de geschiedenis wordt geschreven, mensen op monsterlijke schaal uit, want ze hebben een inspirerende droom voor ogen: een betere wereld.

Simon Carmiggelt

Sombere oude mannen zijn niet opbeurend, maar oprechter dan blijde oude mannen, die wel eens klinken of ze de verkeerde geluidsband hebben ingeslikt.

Simon Carmiggelt

Ik ben voor abortus, alleen denk ik wel eens hoeveel vrienden ik niet zou hebben als hun ouders ertoe waren overgegaan. Ik zou ze missen.

Simon Carmiggelt

Hardop in zichzelf praten doen veel mensen. 't Is ontspannend en je hebt altijd gelijk.