Boerenwormkruid
Volks- en Kruidengeneeskunde van het Boerenwormkruid. Bij de Grieken en Romeinen moet het Boerenwormkruid onbekend zijn geweest. Als eerste vinden we het kruid vermeldt in het ‘Capitulare de Villis’ (ca. 795) als ‘Tanazita’ en bij Hildegard von Bingen wordt gesproken over ‘Reijnfarn’. De koeken die Rembert Dodoens in zijn Cruydt-Boeck beschrijft zijn goed voor: “sy konnen alle de onsuyver vochtigheydt die in de mage stekende is verteeren/verdouwen/ ende tot rijpigheyt brengen; ende boven dien een deel daer van door haer af-vaghende kracht nederwaerdts leyden oft quijdt maken”. Verder schrijft hij: “Het Sap van dit cruydt met wijn gedroncken/oft oock ’t water daer’t in gesode (gekookt) is geweest/ verweckt de pisse/ versoet de smerte (pijn) der blasen (blaas)/ ende geneest de ghene die al druppende pissen. Het selve sap met olie van Roosen langhs den ruggraet ghestreken voor het aenkomen van de kortsen (koorts) pleegh te komen: ’t selve met hoedanige olie datmen wilt ghebruyck/ en...