Posts

Er worden posts getoond met het label Kinderliedjes

Sinterklaas en ridder Goozelot

Afbeelding
  Annie M.G. Schmidt (1911-1995) - Sinterklaas en ridder Goozelot Sinterklaas en ridder Goozelot Er was eens een ridder en hij heette Goozelot. Hij droeg een harnas en een helm. Hij woonde op een slot. Hij had tien kleine jongetjes, het waren stoute schelmpjes. ze hadden kleine harnasjes en hele kleine helmpjes. Nu was ridder Goozelot een engerd! Ja, helaas! Op 2 december stuurde hij een brief aan Sinterklaas: ‘Bedrieger!’ schreef hij, ‘als jij op mijn slotbrug durft te komen, met al je flauwe kunsten en je maan-schijnt-door-de-bomen, dan sla ik al je speelgoed met een hamerslag kapot, jijzelf gaat in de kokend’ olie, achtend, Goozelot.’ Toen Sinterklaas die brief ontving, werd hij spierwit van woede. Hij schreide op de vensterbank. Het was hem droef te moede. Hij wilde ‘t liefste naar zijn bed. Maar kijk nou toch eens even! De kleine Goozelotjes hadden ook een brief geschreven: ‘O lieve Sinterklaas, we zijn het allemaal zo zat! We krijgen altijd klappen, en we mogen nooit eens wat...

PAS OP VOOR DE HITTE

Afbeelding
PAS OP VOOR DE HITTE Denk aan juffrouw Scholten, die is vandaag gesmolten, helemaal gesmolten, op de Dam. Dat kwam door de hitte, daar is ze in gaan zitten - als je soms wil weten hoe dat kwam. Ze hebben het voorspeld: Pas op, juffrouw, je smelt! Maar ze was ontzettend eigenwijs... Als een pakje boter, maar dan alleen wat groter, is ze uitgelopen, voor het paleis. Enkel nog haar tasje lag daar in een plasje... Alle kranten hebben het vermeld op de eerste pagina. Kijk het zelf maar even na. Ja, daar staat het, kijk maar: DAME SMELT. Die arme juffrouw Scholten... helemaal gesmolten... Als dat jou en mij eens overkwam... Laten we met die hitte overal gaan zitten... maar vooral niet midden op de Dam. Bron: Annie M.G. Schmidt

In de maneschijn

In de maneschijn In de maneschijn Klom ik op een trapje naar het raamkozijn En je raadt het niet En je raadt het niet Zo doet een vogel En zo doet een vis Zo doet een duizendpoot die schoenenpoetser is En dat is Ć©Ć©n En dat is twee En dat is dikke, dikke, dikke tante Kee En dat is recht En dat is krom En zo draaien we het wieltje nog eens om Rom bom

Elsje Fiederelsje

Elsje, Fiederelsje Zet je klompjes bij ’t vuur Moeder bakt pannenkoeken Maar het meel is zo duur Tingelingelinge pannenkoek Stroop met rozijnen Tingelingelinge pannenkoek Kom op bezoek

Zeg Roodkapje waar ga je hene

Zeg roodkapje waar ga je heen Zo alleen, zo alleen Zeg Roodkapje waar ga je heen Zo alleen Ik ga bij grootmoeder koekjes brengen In het bos, in het bos Ik ga bij grootmoeder koekjes brengen In het bos In het bos wonen de wilde dieren In het bos, in het bos In het bos wonen de wilde dieren In het bos Ben niet bang voor de wilde dieren Ben niet bang, ben niet bang Ben niet bang voor de wilde dieren Ben niet bang Pas maar op daar komt de wolf Pas maar op, pas maar op Pas maar op daar komt de wolf Pas maar op…

Zeg ken jij de mosselman

Zeg ken jij de mosselman, de mosselman, (2x) Zeg ken jij de mosselman, die woont in Scheveningen Ja ik ken de mosselman, de mosselman, (2x) Ja ik ken de mosselman, die woont in Scheveningen Samen kennen we de mosselman, de mosselman, (2x) Samen kennen we de mosselman, die woont in Scheveningen

Zappelin

We zaten met een zucht Al boven in d elucht We zaten zo gezellig in een schui-hui-tje En niemand kon ons zien We hadden pret voor tien Lang leve de Zappelin

Witte Zwanen, Zwarte Zwanen

Witte zwanen, zwarte zwanen! Wie gaat er mee naar engelland varen? Engelland is gesloten De sleutel is gebroken Is er dan geen timmerman Die de sleutel maken kan? Laat doorgaan Laat doorgaan Wie achter is moet voorgaan!

Wie niet lopen wil

Wie niet lopen wil Wie niet lopen wil Sta stil Wie niet lopen wil Wie niet lopen wil Sta stil

Vader Jacob

Vader Jacob (2x) Slaapt gij nog (2x) Alle klokken luiden (2x) Bim Bam Bom (2x)

Twinkel Twinkel Kleine Ster

Twinkel, twinkel kleine ster o wat ben je hoog en ver. Als een kleine diamant sta je boven het donkere land. Als de zon is weggegaan kom je aan de hemel staan.

Twee handjes op de tafel

Twee handjes op de tafel Twee handjes in de zij Twee handjes op de schoudertjes Op het hoofdje allebei Nu maken we twee vuistjes Zo stevig als het maar kan Daar gaan we nu mee trommelen Va je rommeldebommeldebom De duimpjes zijn de dikste De pinkjes zijn maar klein Nu moeten alle handjes Weer vlug op je ruggetje zijn

De herdertjes lagen bij nachte

De herdertjes lagen bij nachte Zij lagen bij nacht in het veld Zij hielden vol trouwe de wachte Zij hadden hun schaapjes geteld Daar hoorden zij 'd engelen zingen Hun liederen vloeiend en klaar De herders naar Bethlehem gingen 't Liep tegen het nieuwe jaar Toen zij er te Bethlehem kwamen Daar schoten drie stralen dooreen Een straal van omhoog zij vernamen Een straal uit het kribje benee Daar vlamd' er een straal uit hun ogen En viel op het Kindeke teer Zij stonden tot schreiens bewogen En knielden bij Jesus neer Maria die bloosde van weelde Van ootmoed en lieflijke vreugd De goede Sint Jozef hij streelde Het Kindje der mensen geneugt De herders bevalen te weiden Hun schaapkens aan d'engelenschaar Wij kunnen van 't kribje niet scheiden Wij wachten het nieuwe jaar

Er is een kindeke geboren op aard

Er is een kindeke geboren op aard Er is een kindeke geboren op aard 't Kwam op de aarde voor ons allemaal 't Kwam op de aarde voor ons allemaal Er is een kindeke geboren in 't strooi Er is een kindeke geboren in 't strooi 't Lag in een kribje gedekt met wat hooi 't Lag in een kribje gedekt met wat hooi 't Kwam op de aarde voor ons allegaar 't Kwam op de aarde voor ons allegaar 't Wenst ons een zalig nieuwjaar 't Wenst ons een zalig nieuwjaar

Nu zijt wellekome

Nu zijt wellekome Jesu, lieve Heer; Gij komt van alzo hoge, van alzo veer! Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer; Hier al in dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer; Kyrieleis Christe Kyri'eleison, laat ons zingen blij, Daarmed' ook onze leisen beginnen vrij! Jesus is geboren in de heilige Kerstnacht; Van een maged reine die hoog moet zijn geacht; Kyrieleis D' herders op de velden hoorden een nieuw lied; Dat Jesus was geboren, zij wisten 't niet. Gaat aan geender straten en gij zult Hem vinden klaar; Beth'lem is de stede daar is 't geschied voorwaar; Kyrieleis D' heilige drie Koon'gen uit zo verre land, Zij zochten onze Here met offerhand. Z' offerden ootmoedelijk mir', wierook ende goud. 't Ere van den Kinde dat alle ding behoudt; Kyrieleis

O, dennenboom

O, dennenboom O, dennenboom Wat zijn je takken wonderschoon O, dennenboom O, dennenboom Wat zijn je takken wonderschoon Ik heb je laatst in 't bos zien staan Toen zaten er nog geen kaarsjes aan O, dennenboom O, dennenboom Wat zijn je takken wonderschoon

Stille nacht, heilige nacht

Stille nacht, heilige nacht, Alles slaapt, sluimert zacht. Eenzaam waakt het hoogheilige paar, Lieflijk Kindje met goud in het haar, Sluimert in hemelse rust Sluimert in hemelse rust. Stille nacht, heilige nacht Zoon van God, liefde lacht Vriend'lijk om Uwe God'lijke mond, Nu ons slaat de reddende stond, Jezus van Uwe geboort', Jezus van Uwe geboort'. Stille nacht, heilige nacht, Herders zien 't eerst Uw pracht; Door der eng'len alleluja Galmt het luide van verre en na: Jezus de redder ligt daar, Jezus de redder ligt daar.

Wij komen tezamen

Wij komen tezamen, onder 't sterreblinken Een lied moet weerklinken voor Bethlehem Christus geboren zingen d'engelenkoren Komt laten wij aanbidden Komt laten wij aanbidden Komt laten wij aanbidden, onze Heer Drie wijzen met wierook, kwamen er van verre Zij volgden zijn sterre naar Betlehem Herders en wijzen komen Jezus prijzen Komt laten wij aanbidden Komt laten wij aanbidden Komt laten wij aanbidden, onze Heer Ook wij uitverkoren, mogen U begroeten En kussen Uw voeten Emmanuel Wij willen geven, hart en geest en leven Komt laten wij aanbidden Komt laten wij aanbidden Komt laten wij aanbidden, onze Heer

Daar wordt aan de deur geklopt

Daar wordt aan de deur geklopt, hard geklopt, zacht geklopt. Daar wordt aan de deur geklopt. Wie zou dat zijn? Wees maar gerust mijn kind. Ik ben een goede vrind. Want al ben ik zwart als roet, 'k Meen het toch goed. Want ik kom van Sinterklaas, Sinterklaas, Sinterklaas. 'k Heb voor jou, m'n kleine baas, moois in mijn zak. Ben je wel zoet geweest? Wees dan maar niet bevreesd! Kijk, hier zendt Sint Nicolaas fijn speculaas! Zwarte Piet, wees wel bedankt; wel bedankt, wel bedankt! Nu zal ik aan 't leren gaan, daar kan j' op aan. Borstplaatjes, groot in tal, 'k deel ze vanavond al met mijn lieve zusje klein. Blij zal ze zijn!

De zak van Sinterklaas

De zak van Sinterklaas, Sinterklaas, Sinterklaas, De zak van Sinterklaas, o jongens, jongens 't is zo'n baas! Daar stopt hij, daar stopt hij, daar stopt hij blij van zin. De hele, de hele, de hele wereld in! De zak van Sinterklaas, Sinterklaas, Sinterklaas, De zak van Sinterklaas, o jongens, jongens 't is zo'n baas! Hij is voor groot en klein, groot en klein, groot en klein, Hij is voor groot en klein voorzien, voorzien van marsepein. En bergen, en bergen, En bergen suikergoed, Zo lekker, zo lekker, Zo lekker en zo zoet. Hij is voor groot en klein, groot en klein, groot en klein, Hij is voor groot en klein voorzien, voorzien van marsepein.