Het kind in mij

 Het kind in mij.

Er was eens een tijd waarin we zonder schroom op draken vlogen, kastelen bouwden in de wolken, en met één enkele gedachte een oceaan konden oversteken. Een tijd waarin verbeelding geen grenzen kende, en waarin het onbekende niet iets was om te vrezen... maar juist om te verkennen. We noemden het kindertijd, maar misschien was het wel onze meest pure en wijze staat van zijn.

Hoe vaak wordt een kind niet onderbroken in zijn spel met de woorden: "Dat is niet echt." of "Doe maar normaal."? Hoe vaak wordt Magie omgezet in logica, en verwondering ingeruild voor 'volwassen' realisme? Maar... wat als we dat als een verlies beschouwen, in plaats van als een stap vooruit? Wat als het onderdrukken van onze verbeeldingskracht betekent dat we een deel van onszelf kwijtraken?

Verhalen zoals dat van Joris en de Draak vertellen ons hoe moed en kracht nodig zijn om het wilde en ontembare te temmen. Maar misschien is het niet de draak die beteugeld hoeft te worden. Misschien is het juist de ridder die ons influistert dat we bang zouden moeten zijn voor onze eigen kracht. Dat we ons beter kunnen aanpassen. Dat we niet te groot, niet te vrij, niet te magisch mogen zijn. Misschien was de draak nooit een vijand... maar een herinnering aan alles wat we ooit durfden voelen, geloven en beleven.

Een kind ziet een draak niet als een monster, maar als een metgezel. Een metgezel die hen meeneemt op avonturen waar logica geen toegang toe heeft. Een metgezel die hen laat voelen wat vrijheid werkelijk is. En dan, op een dag, wordt hen verteld dat draken niet bestaan. En iets in hen gelooft dat. En iets in hen... vervaagt een beetje.

Maar draken bestaan wél. Ze bestaan in elke sprankeling van verwondering, in elke speelse gedachte, in elke stoutmoedige droom die zich niets aantrekt van wat 'hoort'. Ze bestaan in de vonk die we voelen als we even vergeten volwassen te zijn. En misschien, als we dapper genoeg zijn, kunnen we weer leren vliegen. Niet omdat het nodig is. Niet omdat het verwacht wordt. Maar omdat we diep van binnen weten... dat we nooit hadden hoeven landen.

Dus... als een kind je iets vertelt over een draak, luister. Luister met je hart, niet met je hoofd. Want misschien vertelt deze kleine magiër jou wel iets wat je ooit wist... maar bent vergeten. En misschien, als je goed luistert, hoor je in de verte al het kloppen van vleugels.

"Je bent nooit te oud om een draak te zien, een wens te fluisteren of te geloven dat de wind je kan dragen. De magie van het kind in jou wacht altijd op erkenning."

Weet je nog hoe het voelde? Om met de wind te dansen? Om op blote voeten door het gras te rennen? Om te geloven dat je met één sprong de sterren kon raken? Hoe het voelde om je armen te spreiden en te denken dat de lucht je zou dragen? Kinderen weten het nog. Ze voelen hoe de aarde onder hun voeten pulseert. Hoe bomen verhalen fluisteren. Hoe de regen hun huid kust als een zachte belofte.

Volwassen worden wordt vaak gepresenteerd als een einddoel. Als iets waar je naartoe werkt. En waar je uiteindelijk aankomt. Maar... wat als volwassen zijn slechts een constructie is? Een verzameling verwachtingen die ons van onze eigen natuur afsnijdt? De bomen worden niet volwassen in de zin dat ze stoppen met groeien. De zeeën leren niet om stil te liggen. De wind vraagt niet om goedkeuring om te waaien. En misschien zouden wij dat ook niet hoeven doen. Misschien zouden wij, net als de natuur, simpelweg mogen bestaan. Mogen stromen. Mogen spelen. Mogen dromen.

Dus... als een jong en prachtig wezen tegen je zegt dat ze een draak heeft gezien, dat hij een kasteel in de wolken heeft gebouwd, of met de vogels heeft gesproken... glimlach dan niet meewarig. Stop. Luister. Kijk in hun ogen en zie de wereld die daar schittert. Vraag: "Hoe was het? Wat heb je gezien?" Voel hoe hun woorden de lucht vullen met kleuren die je bijna was vergeten. Misschien is dat niet alleen een vraag aan hen, maar ook een fluistering aan jezelf. Een uitnodiging om terug te keren. Terug naar het moment waarop je wist dat alles mogelijk was. Terug naar het hart van wie je altijd bent geweest. Terug naar de magie die nooit echt is verdwenen... maar slechts op jou heeft gewacht om haar weer te zien.

"We zijn niet opgehouden met spelen omdat we volwassen werden, maar we zijn volwassen geworden omdat we stopten met spelen."

Het Kind in Ons

Er was eens een tijd dat wij spraken met sterren,
dansten met de regen, verdwaalden in wind.
Onze voetstappen lieten geen sporen maar liederen,
Vol wonderlijke verhalen…

We bouwden kastelen van adem en wolken,
toverden wegen waar niemand ze zag…
De lucht droeg ons hoog tot in de toppen der bomen,
en tijd was niet iets dat vast stond…

Maar stemmen als schaduwen fluisterden zachtjes:
"De hemel is hoog en jij bent te klein."
Ze sloten de deuren van wat wij nog wisten,
en lieten ons achter met leegte en pijn.

Toch ruist in de takken nog altijd ons zingen,
de stenen herinneren wat wij vergaten…

Wie droomt met de ogen wijd open zal merken…
dat draken nog steeds langs de hemel gaan.
Speel en verwonder, lach zonder grenzen,
fluister je naam aan de bomen...

Het kind in ons sluimert, als een vuur onder as,
wachtend op adem, op vonken, op glas.
Laat het dansen, laat het zingen, laat het vrij…
Ooit waren wij draken – en vlogen wij.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Open brief aan mijn oudste dochter...

Kraai

Vraag me niet hoe ik altijd lach

Gone with the Wind (1939)

Ekster