Als kinderen
Als kinderen nog heel jong zijn, hebben ze een aangeboren gevoel voor het wonderbaarlijke, ze geloven dat alles leeft, dat alles intelligent is: ze praten met insecten, stenen, dieren, planten.
Een paar jaar later verliezen ze dit gevoel van verwondering omdat de volwassenen hen uitlachen, en zelfs als ze hen niet uitlachen, straalt hun materialistische en grove houding uiteindelijk af op de kinderen.
Want we moeten niet geloven dat het een groot bewijs is van de superioriteit van volwassenen om te geloven dat het universum geen ziel of intelligentie heeft, dat de mens het enige levende en intelligente wezen is.
De hele natuur is levend en intelligent, bevolkt door levende en intelligente wezens, waarvan sommige zelfs veel intelligenter zijn dan de mens.
En vanaf de dag dat de mens deze intelligentie en dit leven ontkent, beginnen de begoocheling en de dood in hemzelf.
Omraam Mikhaël Aïvanhov
Reacties
Een reactie posten