Kraaienpraat
Kraaienpraat: over wijze vogels en zwarte verenHij zit daar. Op een schouw. Op een tak. Op een lantaarnpaal.
Zwart, scherp, met ogen die meer lijken te zien dan jij en ik op een goede dag met drie koffie op. De kraai.
Niet bepaald het knuffeldier van de spirituele wereld, zou je denken. Maar wacht even. Voordat we ‘m afschilderen als de onheilsbode uit sprookjes, horrorfilms en middeleeuwse dorpsverhalen: laat ons eens echt naar hem kijken.
Want wie goed kijkt, ziet meer dan zwart.
De kraai als boodschapper
In spirituele kringen wordt de kraai al eeuwenlang gezien als een boodschapper. Niet van rampspoed, maar van verandering. Van overgang. Hij komt niet zeggen dat het fout gaat – hij fluistert dat het tijd is om wakker te worden. Dat iets mag eindigen, zodat iets nieuws kan beginnen. Geen einde zonder begin, wist Elsschot al, ook al bracht hij het meestal in de vorm van een factuur.
Een kraai vliegt nooit zomaar over je hoofd. Hij weet iets. En wie durft luisteren – niet met de oren, maar met het gevoel achter het borstbeen – die hoort soms wat nieuws.
Zwarte veren, lichte boodschap
Waarom zwart, vraag je? Omdat zwart alles omvat. Alle kleuren, alle mogelijkheden. In het donker groeit het zaad, in de schaduw vinden we rust. De kraai draagt die wijsheid. Hij wijst ons op de waarde van stilte, van naar binnen keren, van even niet doen, maar zijn.
En wees eerlijk: is dat in deze wereld vol pushberichten, ochtendrush en microgolfmaaltijden niet het meest revolutionaire wat er is?
Een vriend van de overgangen
In veel culturen wordt de kraai gezien als gids bij overgangen: geboorte, dood, verhuizing, carrièreswitch, of zelfs het moment waarop je besluit géén kerstboom meer te zetten, maar een altaartje met stenen en kaarsjes. (Ook dat is een overgang, al kijkt de buurvrouw raar.)
Louis Paul Boon zou zeggen: “Wees niet bang van verandering, kind. Zelfs de stoof verandert van plek als er liefde is.”
Niet duister, maar diep
Laten we het dus herzien: de kraai is geen vogel van onheil, maar van inzicht. Hij is de hofnar van de natuur – zwart als de nacht, maar met een blik die door alles heen prikt. Hij daagt je uit om verder te kijken dan het oppervlak. En tegelijk – en dat is misschien nog wel het mooist – hij zegt ook: je hoeft niets te doen, alleen te zijn.
En nu?
Dus de volgende keer dat je een kraai ziet, zwaai even. Knipoog desnoods. En stel je voor dat hij je een vraag stelt die geen antwoord nodig heeft. Alleen een glimlach.
Want zo werkt magie. Niet met bliksemflitsen, maar met fluisteringen in de wind.

Reacties
Een reactie posten