Doodse stilte

De stilte van de nacht komt over haar heen. Daar staat ze, half twee s nachts tegen het muurtje van de buren. Opeens kreeg ze de rare ingeving om naar buiten te gaan, ze was onrustig. Muisstil opent ze de voordeur zodat ze niemand wakker maakt en loopt de nacht in.
De wind ruist langs haar heen en lijken wel stemmen te vormen. Hoorde ze dat nu echt? Het is vast haar verbeelding.
Dan opeens is er die doodse stilte, ze krijgt er kippenvel van. Waar is de wind gebleven. Ze ziet de blaadjes op de straat met elkaar spelen, ze lijken te huppelen. Dat is ook het enige wat beweegt.
Een zwarte kat kruist haar pad en komt voor haar staan. De felgroene ogen die weerkaatsen door de lantaarnpaal kijken recht in die van haar. Alweer dat angstige gevoel. De kat verroert zich niet en draait plots zijn kop 60 graden naar rechts. Dan schiet zijn rug omhoog , blaast en rent keihard weg, alsof zijn leven ervan afhangt.
Geschrokken en verstijfd kijk ze naast zich. Ze ziet niets raars.
Nog nadenkend over de kat die opeens leek te vluchten gaat ze opzoek naar een bankje. Wat had die kat gezien?
Het bankje staat aan de rand van het wandelpad met uitzicht op een oude molen. Ook daar is geen leven te bekennen. Zelf de wieken bewegen niet.
Ze weet dat de molen vroeger diende om papier te verwerken maar of hij nog productief is weet zij niet. Ze denkt van niet, de molen lijkt al jaren niet bezocht te zijn.
Zittend op het bankje overweegt ze om eens dichterbij een kijkje te nemen. Iets houdt haar tegen, het lijkt alsof ze niet op kan staan. Even denkt ze om huiswaarts te gaan, er hangt iets in de lucht deze nacht. Halverwege het wandelpad keert ze toch om.
Haar nieuwsgierigheid wint van haar angst.
Ze loopt richting de oude molen en kijkt schichtig om haar heen, is er echt niemand?
Vlak voor de molen zoekt ze een ingang, deze zit verstopt achter een grote struik. Nu weet ze zeker dat er nooit meer iemand naar binnen is geweest.
Terwijl ze de struik opzij duwt snijdt ze zichzelf aan een tak. Haar arm begint hevig te bloeden.
Gelukkig heeft ze altijd een pleister op zak en plakt deze op haar wond.
Het verbaasd haar dat de deur van de oude molen op geen enkele manier op slot zit, een enkele duw is al voldoende om de deur te openen.
Even lijkt het alsof ze iemand hoort praten, waar kwam dit vandaan? Misschien ligt er wel een of andere zwerver. Waarom ook niet. In de molen is het altijd droog en het valt haar op dat het een stuk minder koud is dan buiten.
Ze probeert nog beter te luisteren maar de stem lijkt verdwenen. Was dit weer haar verbeelding?
Weer wint de nieuwsgierigheid het van haar angst en ze loopt de duisternis tegemoet. De vloer kraakt behoorlijk en even is ze bang dat ze erdoorheen zakt.
Zoekend naar een muur probeert ze zichzelf te ondersteunen. Dan stoot ze tegen een hard, langwerpig voorwerp aan. Op de tast probeert ze te ontdekken wat dit kan zijn.
Het lijkt op een steunpilaar van een trap. Betekent dit dat er een tweede verdieping is?
Schuifelend volgt ze het voorwerp en inderdaad, het is een trap.
Ze hoeft er niet lang over na te denken of ze deze stap ook zal nemen. Ze blijft veilig op de begane grond. Ze ziet het krantenartikel al helemaal voor zich; Ongeval in oude vervallen molen, meisje stort naar beneden van eerste verdieping.
Nee, het lijkt haar geen goed idee om in deze duisternis naar boven te gaan.
Ze merkt dat haar ogen langzamerhand gewent raken aan het donker. De silhouetten van de steunpilaren en enkele werkbanken worden zichtbaar.
Dan loopt ze weer terug richting de ingang, ze bedenkt zich dat ze de volgende dag terug zal komen, maar dan maar de zaklamp. Plots hoort ze nog geen centimeter van haar vandaan een luid gejank. Ze schrikt zich dood en valt met een klap achterover. Ze doet haar ogen open en kijkt recht in twee felgroene ogen. Alweer diezelfde zwarte kat. Ze krabbelt overeind en wilt wegrennen maar ze voelt dat ze bekeken wordt.
Stijf van angst grijpt ze naar haar mobiel. Straks is het die enge zwerver die denkt dat ik zijn onderkomen wil verstoren, straks heeft hij een groot mes en hangt me zonder na te denken in tweeën. Met trillende handen probeert ze de cijfers van het alarmnummer in te toetsen. Geen bereik.
Tegen beter weten in draait ze zich om en probeert contact te leggen met de schaduw die ongeveer 2 meter voor haar staat. Zonder succes.
Dan ziet ze in een flits de zwarte kat naar buiten rennen, in die seconde dat ze haar aandacht op de kat heeft is de schaduw verdwenen.
Snel rent ze naar buiten, waar ze zich weer snijdt aan de struik bij de ingang.
Hyperventilerend komt ze bij haar voordeur aan, steekt de sleutel in het sleutelgat en duikt zonder haar pyjama aan te doen onder haar dekens. Daar is ze veilig, dat weet ze. Dat was vroeger ook altijd zo als ze enge nachtmerries had. Maar dit was geen nachtmerrie, dit was echt.
Zo moe als ze is, toch durft ze niet in slaap te vallen. Heeft ze in haar haast wel de deur dichtgedaan?
Te bang om nog onder haar dekens vandaan te komen stelt ze zichzelf gerust door te denken dat ze de deur heus wel dicht heeft gedaan.
Na enkele minuten valt ze bijna in een diepe slaap. Ze heeft het bloedheet gekregen onder de dekens en duwt het iets van zich af. Dan wilt ze kijken hoe laat het is, 02.59 uur geeft haar klok op het nachtkastje aan.
Ze ziet de klok verspringen naar 03.00 uur, precies op dat moment vult haar kamer zich met een duistere gloed. Het zal toch niet...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Open brief aan mijn oudste dochter...

Vraag me niet hoe ik altijd lach

LIVE - Sergey Lazarev - You Are The Only One (Russia) at the Grand Final