Grenzen
Grenzen zijn geen doel op zich. Een grens is de buitenrand van een territorium. Ons territorium is van ons. We willen daar vrij en autonoom over beschikken.
Het gaat bij het onderwerp ‘grenzen’ in eerste instantie niet eens om onze eigen grenzen als zodanig, maar om het territorium dat we te beschermen hebben.
We willen het naar eigen inzicht vormgeven, er de verantwoordelijkheid voor dragen, ons daar autonoom ontwikkelen.
NIET TE KRAP, NIET TE RUIM: DE GRENSPOSITIE IS GEEN TOEVAL
Om grenzen te kunnen stellen moeten we duidelijkheid krijgen over de positie van onze eigen grenzen. Zijn ze te krap, dan verzwakken ze ons.
Als daarentegen onze grenzen te ruim zijn zullen we ook verzwakken, want dit veel te grote territorium vergt te veel kracht van ons. Misschien kunnen we onze grenzen niet eens overzien omdat ze te ver weg liggen.
Het ideale territorium komt bij voorkeur overeen met onze krachten en competenties, zodat we het kunnen ontwikkelen en bewerken, er verantwoordelijkheid voor kunnen dragen en het kunnen beschermen. Het exacte punt waar onze kracht en dus ons territorium eindigt, is de ideale grenspositie.
Als onze grenzen niet kloppen kan onze kracht weglekken en verloren gaan. De wereld van de onbegrensde mogelijkheden kan ons gemakkelijk overvragen. We voelen ons hulpeloos aan de wereld en al zijn mogelijkheden overgeleverd.
GRENZEN STELLEN: EEN KWESTIE VAN WAARNEMING
Problemen met begrenzing zijn vaak problemen met waarneming. We beseffen pas achteraf dat we over onze grenzen zijn gegaan en te veel van onszelf hebben gevergd. Als anderen onze grenzen hebben geschonden merken we dat vaak pas veel later, wanneer we al helemaal in het midden van ons territorium staan en het moment om in te grijpen allang voorbij is.
Meestal hebben we de overtreders tot die tijd passief laten begaan, simpelweg omdat we het niet waarnamen. We wisten niet eens dat onze grens daar lag. En nu is het te laat. Soms hebben we zelfs meegedaan, onheuse signalen afgegeven en geglimlacht, alsof we de ander wilden uitnodigen nog iets dichterbij te komen.
We zijn zelf ook debet aan de grensoverschrijding. Daarom heeft het weinig zin de ander te beschuldigen. Zonder onze medewerking zou het meestal niet zover gekomen zijn. Daarom gaat de eerste stap tot het beschermen van onze grenzen niet over verdediging, maar over waarneming.
Bij veel mensen schort het daaraan. Als de grenspositie een spiegel van onze kracht is, kunnen we dat principe gebruiken om te onderscheiden of onze grenzen zijn overschreden of niet. Zolang onze grenzen niet zijn overschreden zullen we ons sterk voelen.
Dat verandert wanneer de grenzen geschonden worden. Dan zullen we meestal een bepaalde druk ervaren. De spanning die is ontstaan kunnen we gebruiken om ons territorium te verdedigen.
We kunnen ons ook terugtrekken; dan voelen we ons krachteloos. Dit is dus een andere manier van waarnemen, met een andere gevoelswaarde dan we bij dit woord gewend zijn.
Het gaat hier niet om zien, horen, ruiken of proeven met ons lichaam, maar om waarnemen met ons lichaam. We moeten alert zijn op wat we fysiek ondervinden. Ben ik nog sterk of begint er al energie weg te lekken?
HOE MERK JE DAT JE GRENZEN WORDEN OVERSCHREDEN?
Denk eens terug aan een alledaagse situatie waarin iemand niet alleen letterlijk te dichtbij kwam, maar ook je figuurlijke grenzen geweld aandeed. De vriendin die maar door blijft gaan over haar probleemsituatie, hoewel je de hele geschiedenis kunt dromen. De al te nieuwsgierige buurvrouw, familieleden die jouw tijd volgepland hebben en je voor voldongen feiten stellen…
– Wat nam je in die situatie precies waar?
– Hoe heeft je lichaam daarop gereageerd?
– Wat heeft dat weer in jou losgemaakt?
– De beslissende vraag: wanneer stelde je vast dat je grenzen werden geschonden? Merkte je het meteen of later? Hoeveel tijd ging er overheen voor het duidelijk werd? Was je nog in een positie er iets aan te doen? Heb je toen daadwerkelijk grenzen gesteld? Heeft die verlate ingreep de situatie verbeterd of alleen maar erger gemaakt?
– Hoe heeft je lichaam daarop gereageerd?
– Wat heeft dat weer in jou losgemaakt?
– De beslissende vraag: wanneer stelde je vast dat je grenzen werden geschonden? Merkte je het meteen of later? Hoeveel tijd ging er overheen voor het duidelijk werd? Was je nog in een positie er iets aan te doen? Heb je toen daadwerkelijk grenzen gesteld? Heeft die verlate ingreep de situatie verbeterd of alleen maar erger gemaakt?
Het is interessant om te reflecteren over het precieze tijdstip waarop de beklemmende gevoelens bij het overschrijden van de grenzen zich het sterkst manifesteren.
– Hoe voelt het als je geen grenzen stelt?
– Hoe voelt het direct nadat je opmerkt dat je geen grenzen hebt gesteld?
– Hoe voelt het later als je geen grenzen hebt gesteld?
– Hoe voelt het als je wel grenzen hebt gesteld?
– Hoe voelt het direct nadat je je grenzen hebt aangegeven?
– Hoe voelt het later als je je grenzen hebt aangegeven?
– Hoe voelt het direct nadat je opmerkt dat je geen grenzen hebt gesteld?
– Hoe voelt het later als je geen grenzen hebt gesteld?
– Hoe voelt het als je wel grenzen hebt gesteld?
– Hoe voelt het direct nadat je je grenzen hebt aangegeven?
– Hoe voelt het later als je je grenzen hebt aangegeven?
Je hebt vaak de keus tussen een kort moment van onbehagen of een vrij lange tijd van onbehagen.
Je moet misschien iets overwinnen om jezelf te begrenzen, maar daarna heb je er voor langere tijd profijt van.
Reacties
Een reactie posten