De ster
De ster strijdt moedig tegen 't vet,
dat haar contracten bibberig besluipt
en zachtjes naar haar lieve konen kruipt.
Zij houdt dieet en gaat naar bed.
Duur is de roem, eet zij het eraan af?
De mensheid roept: 'O kijk, daar staat ze.'
Toch is zij maar een heerlijke melaatse,
want waar ze komt zet men de straten af.
Zij mag etagekelners koeieneren
in het hotel, dat walmt van klamme pracht.
En steeds de manager, die op haar wacht.
En steeds de pers, die met haar moet dineren.
Zij is nu veertig. Strakjes is het uit.
Voelt men zich prettig, na zo'n schel bestaan?
Een deftig landhuis aan een stille laan.
Een grijze juffrouw trekt haar baljurk uit.
-----------------------------
uit: 'De gedichten', 1974.
Schrijver: Simon Carmiggelt
Reacties
Een reactie posten