De laatste reis
De laatste reis
“Waar gaan wij naar toe mama”? Vroeg een meisje aan haar moeder.
Moeder keek het meisje aan, bukte zich en lachte naar haar dochtertje.
Jij bent mijn engel en jij gaat naar de wereld van de engelen.
Maar moeder keek niet blij, haar gezicht stond strak.
Moeder ging wat sneller lopen en het meisje rende aan haar hand achter haar aan..
“Mama, mama wacht nu”! “Waarom loopt u zo snel”?
Mama stopte, keek naar het meisje en zei “wij moeten opschieten, anders mis je de trein”.
Het meisje begreep het en rende aan de hand van haar moeder naar het station.
Op het perron was het druk, allemaal kindertjes.
Allemaal meisjes en jongentje die net als haar mee gingen met de trein.
Het meisje draaide zich om naar haar moeder en vroeg “maar mama, u gaat toch mee naar de wereld van de engelen”? Moeder keek haar dochter in haar grote mooie ogen aan en schudde haar hoofd.
“Nee, mijn kind, dit is jou laatste reis naar de wereld van de engelen en jij mag met al die kindjes een prachtige tijd hebben.
Het meisje was wat verdrietig dat ze haar moeder achter moest blijven, maar van de andere kant was ze zo blij, het was net een schoolreisje.
Het was tijd om in te stappen en heel even pakte moeder haar kindje vast.”Wat er ook gebeurd, wat je ook zult meemaken, weet dat heel diep van binnen, dat er altijd een uitweg is. Al is het nog zo zwaar en denk je dat je geen uitweg met ziet weet dan dat die er altijd is”.
Het meisje begreep het niet, de wereld van de engelen is toch leuk?
De deuren sloten en het meisje ging zitten, ze zag haar moeder op het perron staan.
Ze keken elkaar aan en moeder knikte, en het meisje wist dat dit geen leuk reisje zou worden, maar een reis met zware beproevingen.
2. Het meisje was in slaap gevallen, de trein reed nog steeds en ze kreeg honger.
Naast haar was een jongetje komen zitten, een erg blij jongetje en hij deelde zijn boterham met haar.
“Weet jij waar wij naar toe gaan?” vroeg het jongetje.
Het meisje knikte “ja, naar de wereld van de engelen.
Het jongetje lachte blij “leuk” zei hij en at zijn broodje verder op.
Het meisje wist dat er iets was wat wij als kinderen nog niet mochten weten, er stond iets te gebeuren, ze had het aan moeder haar gezicht gezien, en dan haar woorden, en alle andere ouders op het perron, ze keken net zo als moeder.
“Ben jij wel eens in de wereld van de engelen geweest”Vroeg ze aan het jongetje.
Nee, schudde het jongetje, terwijl hij zijn laatste stukje brood in zijn mond deed.
Het meisje keek door het raam naar buiten maar haar onrust werd steeds groter en groter.
Ze kreeg een misselijk gevoel in haar buik, haar maag maakte rare geluiden, ze had het gevoel dat ze moest overgeven.
Gelukkig was het jongetje die haar hielp door een slok van zijn drinken te geven.
“Het zijn de spanningen van de reis”zei het jongetje “daarom eet ik altijd gelijk”.
Het meisje keek de jongen vreemd aan, maar hij had ook gelijk, ze was al een stuk rustiger.
Langzaam aan reed de trein zachter, de eerste station was bereikt.
Door een luidspreker werden namen van kinderen op genoemd die uit moesten stappen.
Het meisje en het jongetje zaten hier niet bij.
Op het perron stonden allemaal mensen en ze waren blij.
Ze omhelsden de kinderen die waren uitgestapt en alle kinderen waren blij.
En met deze beelden reed de trein langzaam het stationnetje uit.
3. Dagen waren voorbij gegaan en nog steeds zaten ze in de trein.
Er waren nog meer kinderen uitgestapt en verschillende stationnetjes en overal stonden mensen blij te wachten op de kinderen.
Na een paar uur rijden kwamen ze opnieuw aan op een station en weer werden er namen afgeroepen.
Met een schok schrok het meisje, haar naam was ook afgeroepen.
Het jongetje waar ze al die tijd met had opgetrokken, begon te huilen.
“Je mag niet uitstappen, je mag niet”het meisje wilde niet uitstappen, maar wat moest ze doen?
Ze hoorde de blijde mensen en de kinderen, wat een feest was het daar buiten.
Het meisje stond op en keek naar het jongetje en zei “Mijn vriendje, ik zal altijd bij e blijven”.
Op dat moment sloegen de deuren dicht en begon de rein langzaam weer te rijden.
Op het perron bleven een man en een vrouw alleen achter.
Dagen bleef de trein rijden en weer passeerde de trein stationnetjes en de naam van het jongetje zat er niet bij.
Elke keer als ze een stationnetje naderde werden ze stiller en wisten ze dat wat ze hadden gedaan uit zal komen.
Wand voor het meisje zijn er nu geen mensen die op haar stonden te wachten.
Oh, wat hadden ze gedaan?!!!
Langzaam reed de trein een stationnetje binnen.
Het jongetje en het meisje zaten dicht tegen elkaar aan, de ogen stijf dichtgeknepen, elkaar handjes strak in elkaar gevouwen, zo bang om uit elkaar getrokken te worden.
En toen hoorde ze allebei de naam van het jongetje en ze waren verstijft van schrik, wat moesten ze doen?!!!
“Laat me niet alleen achter”zei het meisje “alsjeblieft”!
Het jongetje huilde en kon niets anders dan het meisje vast houden en blijven zitten.
De deuren werden gesloten en weer reed de trein langzaam het station uit.
Op het perron bleef een dame en een heer alleen achter.
De trein vermeerderde vaart en ging steeds sneller rijden.
Het jongetje en het meisje waren nu nog de enige passagiers van deze trein en ze wisten nu niet waar ze heen gingen.
De trein ging nog sneller en sneller rijden.
De ene station naar de andere stoven ze voorbij tot opeens de trein volop remde en stil stond.
Het meisje en het jongetje wisten gelijk dat ze waren gezien.
4.Midden in de wildernis stonden ze stil, het was nog geen middag maar de zo was al hoger dan normaal.
Het was warm en het was er stil, heel stil.
Het meisje deed het raampje open en stak haar hoofd naar buiten.
“Zie je wat”? vroeg het jongetje, het meisje schudde van nee. In de verste verste was er geen beweging te zien, het leek net alsof alles stil stond.
De wind, de zon het gras, niets bewoog “Wat raar”zei het meisje.
Ze gingen weer zitten en keek het jongetje aan,”wat moeten we nu?”zei het meisje.
Het jongetje wist het ook niet en werd wat nerveus en al zijn eten was al op.
“Laten we kijken of er nog iets te eten is, misschien heeft iemand iets achter gelaten”, zei het jongetje en samen gingen ze op pat.
Iedere coupe kreeg een grondige inspectie, maar waar ze ook keken, nergens war er eten.
Het jongetje begon te huilen”wat moeten we nu”?
Het meisje zei, “misschien moeten we maar naar de machinist gaan en hem eerlijk vertellen wat wij hebben gedaan. Want haar moeder had gezegd “er is altijd een uitweg” en de enige die ons nu nog kan helpen is de machinist.
De jongen knikte en samen liepen ze naar voren, bang voor wat er ging komen.
Na een aantal uren kwamen ze bij de voorste trein coupe, en daar zat de machinist.
Ze liepen hand in hand naar de deur en klopten aan.
Langzaam ging de deur open, voor hen zagen ze een gouden mens met vleugels
Hij had prachtige azuurblauwe ogen en hij lachte naar de kinderen.
“Welkom in mijn trein”zei de gouden engel “hebben jullie genoten van de rit”?
De kinderen knikten van ja, maar ze waren eigenlijk best bang geweest.
Niet bang voor de reis, maar dat ze uit elkaar moesten.
De gouden engel wist allang dat ze graag bij elkaar wilden blijven en keek de kinderen even heel strak aan.
“Als ik jullie nu eens de meest mooie dingen laat zien? Wij rijden met de trein er heen en ik leer hoe alles in elkaar zit, waarom dingen gebeuren en dat jullie alle geheimen kennen. Zijn jullie dan bereid om uit te stappen op jullie stationnetje”?
De kinderen knikten van ja, maar er was nog enige twijfeling.
“Ok”zei de engel, ik beloof dat jullie elkaar terug zullen zien.
De twee kinderen haalden opgelucht adem en gingen samen op het bankje zitten naast de machinist en langzaam begon de trein te rijden.
5. De trein vermeerderde vaart, gingen steeds sneller en sneller, passeerden stationnetjes naar stationnetjes en op een gegeven moment ging de trein zo snel dat je niet eens meer kon zien waar je was. In snelle flitsen ging de trein door de tijd, en opeens trapte de machinist op de rem.
“Wij zijn er, onze eerste station, de zon”.
“Jullie kennen de zon wel hĆ©, maar de zon is in het echt heel anders dan jullie geleerd hebben.
Jullie hebben geleerd dat de zon warmte geeft en dat het zorgt voor de Aarde, en dat doet het ook, maar wat jullie niet weten is dat de zon een stationnetje is, een stationnetje waar mensen in en uit stappen. “Kom laten wij uitstappen”zei de machinist.
De deuren werden geopend en op het perron stond een andere gouden engel.
De engel en de machinist begroeten elkaar vriendelijk en zonder een woord te zeggen namen ze beide kinderen bij de hand.
“Kom”zei de engel, laten we daar gaan kijken.
Ze kwamen op een groot plein, op dat plein stonden allemaal wagens.
“Je kunt met deze wagens door het heelal reizen”zei de machinist.
Je kon naar Mars, of naar de maan of naar een mooie ster, alles was mogelijk.
“Kom”zei de machinist, “Ik zal jullie iets leuks laten zien”.
Samen met de andere engel stapten ze in Ć©Ć©n van de wagens.
Heel langzaam ging de wagen omhoog en boven de grond ging het zwevend vooruit.
Eerst heel langzaam daarna sneller en sneller tot dat ze op de bestemming aankwamen.
“Allemaal uitstappen”! zei de machinist lachend.
6. Waar wij nu zijn is een groep sterren die heel dicht bij elkaar liggen.
Deze sterren hebben een poort.
Deze poort zorgt er voor dat alles wat wij doen en zeggen onthouden wordt, alles wordt opgeslagen en kan altijd terug gezien worden.
Als je hier komt kun je inzien wat je hebt gezegd en wat je hebt gedaan, maar ook wat je nog moet doen”Willen jullie een kijkje nemen in deze poort”vroeg de machinist.
De kinderen schudden hun hoofd met ja, wat kon er gebeuren, de machinist wist allang dat ze niet waren uitgestapt op hun stationnetje, dus ze hadden niets te verbergen.
Het meisje ging als eerste de poort binnen.
Binnen zaten 12 engelen in het wit, hun ogen waren groot en zwart en als je goed keek zag de sterren waar ze op woonden in hun ogen.
De witten engelen lachten naar het meisje.
“Welkom”zei er Ć©Ć©n en ging staan. “welkom mijn kind, wat fijn jou weer te zien. Heb je een leuke reis gehad”? Vroeg deze lieve witte engel.
Het meisje knikte van ja en vond deze witte engel heel aardig.
De witte engel nam het meisje bij de hand. “Luister, wat ik jou ga vertellen is moeilijk maar weet zeker dat je het zal begrijpen”.
Het meisje knikte en luisterde wat de witte engel had te vertellen.
7. Wat wij nu vertellen en laten zien is iets wat jij nog weet, maar wij laten jou dat nog een keer zien zodat je er nog wat aan hebt als je straks naar jou stationnetje gaat.
Het meisje knikte weer. “Luister goed”kijk naar het scherm, terwijl ik vertel”
Het meisje knikte weer.
“Wij zijn van de Plejaden en wij hebben net als jou deze hele reis afgelegd. Jij maakt het zelfde mee als wat wij hebben mee gemaakt. Jij hebt het zelfde gedaan wat wij hebben gedaan en kijk maar naar het scherm, dat ben jij. Jij bent als ons, jij bent ons, en wij helpen jou nu omdat jij nog Ć©Ć©n reis mag maken, Ć©Ć©n reis om terug te keren naar ons.
Jij mag nog Ć©Ć©n reis maken, de reis waar alles wat je hebt geleerd en niet hebt geleerd in Ć©Ć©n reis meemaken”.
“Een samenvatting”? vroeg het meisje.
De witte engelen keken elkaar aan, en lachten, zo hadden zij het nog niet bekeken.
“ja, net een samenvatting, alleen wat je al geleerd hebt word in een sneltreinvaart nog eens aan je geleerd, alles wat je nog niet voldoende op hebt, mag je nog eens proberen”.
“Kijk maar naar het scherm, een hele snelle film werd afgedraaid, binnen een korte periode zag het meisje wat ze allemaal had geleerd.
“Maar”zei de witte engel. Nu komt er wat nog gedaan en geleerd moet worden”.
Het meisje pakte de hand van de witte engel en kneep er zachtjes in.
Ze wist dat ze niet alleen was, er was altijd een uitweg.
8. het meisje was in schok, dit kan niet waar zijn, dit is verschrikkelijk! “waarom”? en ze keek de witte engel aan en haar tranen rolde over het meisje haar gezicht. “Waarom ik” zei ze nog maar de witte engelen konden haar alleen maar liefde sturen.
Ze nam huilend afscheid en de laatste van de twaalf engelen zei “ga, leer en weet dat er altijd een uitweg is”en de engel gaf haar een kus op haar voorhoofd.
De machinist nam het meisje over van de witte engel en bracht haar naar de wagen, daar zat de gouden engel. “was het zo erg”vroeg de engel, het meisje knikte.
De engel zei “je moet maar zo denken, er is altijd een uitweg”.
Het meisje bleef stil zitten, wachtend tot het jongetje terug zou zijn.
Na een tijdje was daar het jongetje, blij opgelucht en stralend.
Het meisje was in de war door het jongetje “hoe kan dit”vroeg ze aan het jongetje.
De jongen lachte, eerst is het moeilijk maar daarna….. heerlijk, wat word ik gelukkig en hij keek het meisje aan, ik word gelukkig met jou!
“Wij gaan elkaar weer zien, heb jij dat dan niet gezien” vroeg hij aan het meisje.
Ik heb alleen maar veel pijn en verdriet gezien en toen stopte het filmpje.
Wat ik heb gezien is dat wij elkaar weer gaan zien en gelukkig worden.
Het meisje begon te huilen maar hoe kan dat dan? De machinist stapte in de wagen en keek de beide kinderen aan.
Maak jullie je nu maar geen zorgen, wij helpen jullie als je denkt, er is geen uitweg meer.
Toen wist het meisje dat het goed zou komen, ze moest vertrouwen hebben net als het jongetje.
9.op de terug weg naar de zon babbelden ze nog wat over wat ze hadden gezien.
Het jongetje had een reis gezien van het meisje en vertelde daarover.
“weet dat ik jou zal vinden, welk land je ook zit, welke stad of dorp, ik weet dat je op mij wacht.
Laten we afspreken het nooit op te geven en dat we samen terug gaan.
Het meisje knikte en sloeg haar armpjes om de jongen heen.
Met een vaart waren ze terug bij de zon. De engel nam afscheid van de beide kinderen en de machinist klom weer achter het stuur van de trein.
Riemen vast! En met een ruk gingen ze vooruit, steeds sneller en sneller ging de trein en de kinderen vonden het prachtig.
Na een tijdje ging de trein langzamer, ze passeerden stationnetje naar stationnetje tot dat de trein stil stond.
De machinist noemde de naam van het meisje en nam haar in zijn armen, tilde haar op en deed de deur open.
Op het perron stonden twee mensen een man en een vrouw.
Ze keken boos, ze hadden al de hele tijd staan wachten.
De machinist keek het meisje strak aan “Luister mijn kind, wat je ook doet, doorleef alles, er komt een moment in je leven dat alles anders gaat worden vertrouw daarop”het meisje knikte en omhelsde machinist.
De machinist zette het meisje op de grond.
De man en de vrouw namen allebei een handje van haar en liepen met het meisje het station uit.
Nog Ć©Ć©n keer kon ze achterom kijken naar het huilende jongetje dat zat te zwaaien.
Maar ze wist dat ze elkaar weer zouden zien.
Reacties
Een reactie posten