De Wensboom

In het land waar hij staat wordt het verleden levend gehouden door overleveringen. Van generatie op generatie worden de verhalen en herinneringen gedeeld met elke nieuwe. Toch weet niemand meer hoe hij aan zijn naam kwam: de Wensboom.
Hij staat al zo lang in de grote tuin van het oude paleis dat hij er de grootste en de dikste is. De armen van twee mannen kunnen zijn dikke stam nauwelijks omspannen. Zijn dikke takken reiken naar de zon, grillig en wijd. Zijn wortels staan diep in de oude grond.
Nee, niemand weet, maar hij herinnert zich alles, behalve hoe lang hij daar al staat.
Hij zag mannen op het gras in de schaduw van zijn grote bladerkruin zitten; kinderen speelden er.
Vrouwen zag hij toen niet vaak. Het was zo'n paleis waar alleen dienstmeisjes in de tuin kwamen, niet de vrouwen die in het paleis woonden.
Hij herinnert zich de eerste keer, toen een jonge verdrietige vrouw tegen zijn stam leunde en zei: 'Ik wens toch zo dat het kind dat ik draag een jongen zal zijn'. Ze raapte de drie grote bladeren op die uit de kruin op het gras waren gedwarreld. Het kind dat geboren werd was een jongetje en met hem werd ook de legende van de Wensboom geboren.
Er volgden veel wensen in de jaren die voorbij gingen en de boom vervulde die. Oh, niet allemaal, zeker niet. Slechte wensen kwamen niet uit want hij was een boom met een goed en eerlijk hart. Wenste een jongen uit het paleis dat zijn oudere broer zou sterven zodat hijzelf sultan kon worden, dan kwam die wens niet uit. Hij hielp iedereen die verdriet had of in nood was, alle mensen die iets goeds wensten.
Een paar honderd jaar stond hij er alleen voor de mensen uit het paleis. Burgers mochten in die tuin niet komen, tot de sultan zijn oude en koude paleis niet prettig meer vond en een nieuw liet bouwen.
De Wensboom groeide ieder jaar een stukje. Ja, hij werd hoger en dikker ... maar zijn grote bladerdak werd dunner. Iedere keer wanneer hij een wens in vervulling deed gaan verloor hij een paar bladeren die ook het volgende jaar niet terugkwamen.
Toen alle mensen uit de stad in de tuin mochten komen en hem konden bewonderen was hij al bekend. Wie er als eerste over hem sprak? Niemand weet het meer. Hij vervulde veel wensen maar verloor bladeren.
Op een dag, ook al weer lang geleden, kwam een meisje in de tuin. Het was warm en ze zocht schaduw onder zijn dunne bladerkruin. Ze keek naar hem met stralende ogen en legde haar hand tegen zijn stam.
'Wat ben je een prachtige boom', zei ze.
Onder haar hand voelde ze iets dat leek op een lichte trilling. Ze schrok er niet van en legde haar wang tegen de bast.
'Jij bent een prachtig meisje', leek ze te horen. Nee, geen stem maar meer een overgebrachte gedachte. Ze sloeg haar armen om de stam en fluisterde: 'Dank je wel'.
'Wat is jouw wens?' vroeg de boom.
'Wens? Ik heb geen wens'.
'Iedereen die bij mij komt wenst wat: geluk, rijkdom, gezondheid. Je kunt me jouw wens vertellen'.
'Lieve boom', zei ze, 'ik ben gelukkig en ik ben gezond. Ik heb verder geen wensen'.
Ze voelde dat de boom blij was.
'Ben je blij voor mij boom?'
'Ja', zei de boom. 'Ik ben blij voor jou, maar ook voor mijzelf. Iedere keer wanneer ik een wens in vervulling laat gaan gaat er een klein stukje van mij dood. Ik ben nu een oude en vermoeide boom die niet veel meer voor de mensen zal kunnen betekenen'.
Het meisje voelde het verdriet van de boom en werd zelf ook verdrietig. Hij heeft zoveel gegeven, dacht ze, hij heeft zijn leven gegeven aan de mensen. Van haar wangen vloeiden tranen tegen de bast. Nu voelde zij de boom onder haar wang bewegen. Het leek alsof hij diep zuchtte. Haar tranen verdwenen in de stam als regen op een droge akker.
'Ik heb toch een wens', fluisterde ze.
'Dan zal ik die voor je laten uitkomen', zei de Wensboom, 'wat wil je graag?'
'Ik wil dat je blijft leven en sterk zult blijven. Veel mensen zullen jou nog nodig hebben. Jij mag niet sterven'.
De stam werd warm onder haar wang en haar handen.
'Ik heb jou beloofd dat ik jouw wens zal laten uitkomen. Het zal zo zijn'.

Veel jaren na die dag sta ik, Kaatje, bij die prachtige trotse boom. Het is winter en zijn bladeren zullen pas later tevoorschijn komen, maar met zijn dikke stam en grillige wijde takken is hij de mooiste boom in de paleistuin. Ik leg even mijn hand tegen de stam en fluister: 'Slaap nog even, tot de lente komt. Ik zal je nooit weerzien maar ik zal weten dat jij voor alle mensen de Wensboom zult blijven'.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Open brief aan mijn oudste dochter...

Vraag me niet hoe ik altijd lach

LIVE - Sergey Lazarev - You Are The Only One (Russia) at the Grand Final