Boswilg


 Mannelijke bloeivorm van Boswilg

De Boswilg is onze vroegst bloeiende wilg, in maart of april, vóór het uitlopen van het blad, snel gevolgd door de Grauwe wilg Salix cinerea. Zoals bijna alle wilgen is hij tweehuizig. De prachtige katjes zijn bijna zittend of helemaal ongesteeld, groot, vóór het opengaan zeer wollig. De mannelijke zijn eirond (1:1 à 1½), de vrouwelijke langwerpig-eirond, dichtbloemig, later langwerpig-cilindrisch (1:2 à 2½), losbloemig. De katjesschubben zijn aan de bovenkant zwartachtig, langbehaard. De bloemen worden bestoven door insecten, vooral vroege bijen, hommels en honingbijen; daarvoor hebben ze één nectarklier. In de mannelijke bloemen zijn de twee meeldraden kaal, in de vrouwelijke is het vruchtbeginsel aanvankelijk kortgesteeld en licht-grijsviltig. De stijl is afwezig of zeer klein, de stempels zijn langwerpig, uitgerand, rechtopstaand, meestal dicht tegen elkaar liggend, geel. Na de bloei wordt de steel van het vruchtbeginsel aanzienlijk langer (4-6 maal zo lang als de honingklier). De zaden zijn rijp in mei of juni. Dan klapt het vruchtbeginsel met twee kleppen open, waarna de gekuifde zaden door de wind verspreid worden. Ze zijn zeer kortlevend.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Open brief aan mijn oudste dochter...

Kraai

Gone with the Wind (1939)

Ekster

Vraag me niet hoe ik altijd lach