Augusta Dorotea van Braunschweig-Wolfenbüttel

 Augusta Dorotea van Braunschweig-Wolfenbüttel werd geboren op 2 oktober 1749 in Wolfenbürtel, Duitsland. Ze was de dochter van hertog Karel I van Brunswijk-Wolfenbüttel en prinses Filips Charlotte van Pruisen. Ze groeide op in Brunswick Court, waar ze een uitgebreide opleiding kreeg en verstrikt raakte in de politieke intriges van die tijd.

In 1778 werd Augusta Dorotea benoemd tot prinses-abdij van de Keizerlijke Abdij van Gandersheim, een machtige religieuze en politieke instelling in het Heilige Duitse Roomse Rijk. Als abdis was ze verantwoordelijk voor het beheer van de abdij en haar gebieden, evenals voor het welzijn van de nonnen die er woonden.

Augusta Dorotea was een visionaire hervormingsleider die het bestuur van de abdij moderniseerde en belangrijke verbeteringen aanbood in het onderwijs en de gezondheidszorg van de nonnen. Ze was ook beschermheer van kunst en letteren, en onder haar aanstelling werd Gandersheim een belangrijk cultureel centrum.

Augusta Dorotea speelde ook een belangrijke rol in de politiek van het Heilige Duitse Romeinse Rijk. Ze was een hechte bondgenoot van haar broer, hertog Karel Guillermo Fernando van Brunswijk-Wolfenbüttel, en samen hadden zij een grote invloed op de Keizerlijke zaken.

Augusta Dorotea overleed op 10 maart 1810 in Gandersheim. Ze wordt herinnerd als een bekwame en visionaire leider die een blijvende nalatenschap achterliet in de geschiedenis van de abdij van Gandersheim en het Heilige Duitse Romeinse Rijk.