Naar de film


 Schatgraven in het secretariearchief Nijmegen 1810-1946: Naar de film!


Zoals eerder gemeld maakt het Regionaal Archief momenteel het gemeentelijk secretariearchief 1810-1946 beter toegankelijk voor het publiek. Dit archief blijkt een schat aan gegevens te bevatten over de geschiedenis van de Nijmeegse bioscopen. Wie hier onderzoek naar wil doen, kan niet om deze informatiebron heen.

In 1895 waren er in Nijmegen voor het eerst filmbeelden te zien. In een leegstaand pand in de Houtstraat konden belangstellenden gedurende enkele dagen tegen betaling korte filmscènes bekijken in een kinetoscoop, een individuele kijkkast. Bijvoorbeeld van ‘een paartje dat met alle zwier en élégance een Schotschen dans uitvoert’. Tijdens de kermis van 1896 deed met de cinematograaf van de gebroeders Lumière de geprojecteerde film hier zijn intrede. In een tent in de Van der Brugghenstraat vergaapten de Nijmegenaren zich aan bewegende beelden van onder meer bezoekers van een zwembad: ‘alles zóó levendig […], dat men meent werkelijk levende personen te aanschouwen’. Nadien verschenen er regelmatig reisbioscopen op de kermis en door het jaar heen in sociëteits- en andere gebouwen. Opmerkelijk zijn de varende bioscopen die in 1912 de Lindenberghaven aandeden.

In 1908 kreeg Nijmegen zijn eerste ‘vaste’ bioscoop, Kinematophoon, in de Grotestraat. Hierna schoten de bioscopen als paddestoelen uit de Nijmeegse grond. In het secretariearchief zijn tot nu toe 22 dossiers uit de periode 1908-1946 aangetroffen over vergunningaanvragen voor het geven van openbare bioscoopvoorstellingen. De meeste bioscopen zaten korte of langere tijd in de binnenstad, zoals het Nieuw Nijmeegsch Bioscope-Theater, later Familie-Bioscoop, aan de Grotestraat (1909), vanaf 1913 aan de Lange Burchtstraat, Chicago aan de Broerstraat (1912), Victoria aan de Houtstraat (1919), Luxor aan het Mariënburg (1929) en City aan de Houtstraat (1935). Maar ook gelegenheden buiten de singels kregen een bioscoopvergunning, waaronder de Vereeniging aan het Keizer Karelplein (1911), Grand Hotel du Soleil aan de Graafseweg (1911) en het Parochiehuis in de Burghardt van den Berghstraat (1937).

Het secretariearchief laat goed zien dat de gemeente zich nadrukkelijk bemoeide met de bioscopen. Aangezien de destijds gebruikelijke nitraatfilms uiterst brandbaar waren, stelde zij strenge eisen aan de brandveiligheid. Ook op moreel en zedelijk vlak zag men gevaar. Daarom kwamen er bioscoopcommissies die te vertonen films vooraf keurden; voor kinderfilms was er een speciale commissie. Toen na de Duitse inval in Polen in 1939 de internationale politieke spanningen hoog opliepen, mochten de exploitanten geen beelden meer vertonen die 'eenigermate prikkelend’ zouden kunnen werken. Tijdens de bezetting staken sommige bioscoopbezoekers hun ongenoegen over de met Duitse propaganda doorspekte films en bioscoopjournaals niet onder stoelen of banken. Dit bracht de overheid er in 1941 toe om de exploitanten op te dragen om bij 'ordeverstoring of demonstratie tegen het vertoonde door kuchen, lachen, hoesten e.d.' de voorstelling onmiddellijk te onderbreken en het licht in de zaal te ontsteken totdat het weer rustig was. Opmerkelijk is ook een dossier uit 1941 over de gemeentelijke bemoeienis met de mogelijke strafvervolging van de directrice van het Luxor Theater, die het bioscoopjournaal op eigen houtje had ingekort.

In 1944 vielen de vier bioscopen die de binnenstad toen telde ten prooi aan oorlogsgeweld. Om de bevolking na de bevrijding toch enig filmvermaak te kunnen bieden, kwamen er elders in de stad noodbioscopen, zoals het Canisius Theater in de aula van het Canisius College aan de Berg en Dalseweg, en het Aloysius Theater in het parochiehuis aan de Groenestraat. In 1946 verleende de gemeente vergunning voor het geven van openbare bioscoopvoorstellingen in een voormalige legerbioscoop in een plaatijzeren loods in het plantsoen van de Van Schaeck Mathonsingel. De loods werd hiertoe verbouwd en er was al een naam bedacht (Keizer Karel-Theater), maar alles wijst erop dat er uiteindelijk nooit filmvoorstellingen voor de Nijmeegse burgerij zijn gegeven.

Foto: De Familie-Bioscoop in de Grotestraat nam in 1912 deze ‘bioscoop-auto’ in gebruik, die alle benodigdheden voor filmvoorstellingen kon vervoeren en elektrisch licht kon produceren. Hij werd onder meer gebruikt om films waarvoor grote belangstelling bestond bijna gelijktijdig te vertonen in sociëteit de Harmonie in de Burchtstraat.

www.regionaalarchiefnijmegen.nl
studiezaal.nijmegen.nl
Tekst Rob Camps / Regionaal Archief Nijmegen

Reacties

Populaire posts van deze blog

Open brief aan mijn oudste dochter...

Vraag me niet hoe ik altijd lach

LIVE - Sergey Lazarev - You Are The Only One (Russia) at the Grand Final