1975: De ingang van de polikliniek van het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Ca. 1975: De ingang van de polikliniek van het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis; Verlengde Groenestraat
Van Houtmarkt tot Weg door Jonkerbos
We schrijven 1850. Op de hoek van de Houtmarkt en de Pauwelstraat in de Nijmeegse binnenstad wordt het Canisiusziekenhuis gesticht door het R.-K. Parochiaal Armbestuur dat zich het lot van de katholieke Nijmeegse zieken en armen aantrekt. Al snel moet het pand worden afgestaan voor de verpleging van cholerapatiënten en wordt op de Doddendaal een nieuw ziekenhuis ingericht. Ook dit pand heeft zijn problemen: het is te krap. Gelukkig kan het Armbestuur enkele huizen in de aangrenzende Houtstraat kopen. Daar wordt in 1866 het nieuwe Canisiusziekenhuis geopend. Honderd patiënten kunnen er terecht. Ook aan de Houtstraat blijft het echter behelpen. Men wil een nieuw en groter ziekenhuis.
Een eerste poging daartoe in 1903 mislukt vanwege geldgebrek. Een tweede poging van de in 1911 opgerichte Vereniging R.-K. Ziekenhuisfonds heeft meer succes, vooral omdat de voorzitter van dit fonds - de latere voorzitter van het regentencollege van het ziekenhuis en gemeente-ontvanger C.M.V. Roothaan - het nieuwe ziekenhuis in verband brengt met de stichting van een katholieke universiteit in Nijmegen. Dat biedt kansen!
Aan de Verlengde Groenestraat wordt een terrein gekocht, met een uitgang aan de Sint-Annastraat. De grootte: 9,5 hectare. De prijs: 32 cent per vierkante meter. In 1922 begint de bouw, vier jaar later verhuizen de patiënten naar hun nieuwe onderkomen. Wie bouwt nu een ziekenhuis zo ver buiten de stad? Een financiële strop voor Nijmegen! De bedden komen nooit vol! Kritiek was er alom, bij de plannen voor een nieuw ziekenhuis aan het begin van de twintigste eeuw. De oprichters hadden wel degelijk angst dat de tegenstanders gelijk zouden krijgen. Als de 250 bedden aan de Sint-Annastraat niet ‘vol’ zouden komen, kon men niet rondkomen. Met gemiddeld 156 patiënten per dag waren de beginjaren dan ook bepaald matig. Dat had vooral de maken met het gemeentelijk beleid. Omdat er nog geen ziekenfondsen waren - die werden pas in de jaren veertig opgericht - waren armlastige patiënten aangewezen op de gemeente Nijmegen. Om de kosten binnen de perken te houden, hanteerde de gemeente strenge criteria.
In 1930 werd het gemeentelijk beleid socialer en kregen ook de armen recht op goede verpleging en behandeling. In de bedbezettingsstatistieken was dat direct zichtbaar. De financiële gevolgen waren zo gunstig dat het ziekenhuis al in 1930 selfsupporting was. De goodwill van het ziekenhuis was gevestigd. Het bedbezettingspercentage bleef echter stijgen. Zo sterk, dat het zestig jaar later zorgelijk werd. In 1996 werd in het CWZ het hoogste percentage ooit gehaald: dagelijks was gemiddeld 93 procent van de 653 bedden bezet. Hoewel sindsdien een minimale daling is te zien, zit het CWZ nog altijd aan de grenzen van zijn capaciteit.
Nadat in 1974 het Canisiusziekenhuis fuseert met het protestantse Wilhelminaziekenhuis komen opnieuw uitbreidingsplannen op tafel. Het ooit zo moderne gebouw blijkt te klein en niet meer opgewassen tegen de eisen des tijds. Sinds 1992 huist het CWZ aan de Weg door Jonkerbos. Al met al hebben het CWZ en zijn voorlopers in hun bestaan vijf verschillende vestigingen gehad.
Fotocollectie Regionaal Archief Nijmegen
Nijmegen toen
Reacties
Een reactie posten