Een plots onweer, de regen komt uit het niets en beukt in op mijn raam. Ik wil het niet, maar wat doe je eraan. Dan plots een donderslag, gevolgd door een bliksem. Het was zo mooi weer, de zon die ons verwarmde, laat ons in de steek. Gelukkig heeft diezelfde zon ons huis goed opgewarmd zodat het slechte weer ons niet kan afkoelen. Dan komt het besef, we moeten erdoor. We zullen nat worden, maar niet verzuipen, we zullen afkoelen, maar niet bevriezen. We zullen samen erdoor gaan. Voor Ć©Ć©n keer houd ik de paraplu vast, ook al is dat niet gemakkelijk met deze wind… We houden elkaar vast, samen staan we sterk, samen kunnen we hierdoor. Iets later is er een opklaring en met het onweer in onze gedachten genieten we des te meer van de zon die door de wolken probeert te stralen. Wij stralen op die momenten en eventjes is de regen, wind en bliksem vergeten. We genieten van dit moment, want we weten dat de volgende bui al klaar staat. Weldra zullen die buien verdwenen zijn, maar de kracht van on...