Nijmegen
Nijmegen telde in het fin de siècle verschillende sociëteitsgebouwen en tot in 1938 stond aan de Oude Stadsgracht een kleine schouwburg. Een groep gegoede burgers wilde echter een nieuwe sociëteit, waarbij men als voorbeeld het Arnhemse Musis Sacrum in gedachten had. Nadat even was overwogen de nieuwe sociëteit op de Hunnerberg te bouwen, werd in 1881 bepaald dat het gebouw zou komen te staan aan het Keizer Karelplein, op de plaats waar tussen 1865 en 1879 het eerste Nijmeegse station stond. Een jaar later werd met de bouw van 'De Vereeniging' begonnen. In het begin oogstte het gebouw veel kritiek, onder meer omdat het te klein zou zijn, de concertzaal niet goed zou zijn, enzovoort. De sociëteit werd later echter heel populair.
In het begin van de 20ste eeuw voldeed het echter niet meer, en architect Oscar Leeuw werd aangetrokken om een ontwerp voor een nieuw concertgebouw te maken. Deze reisde onder andere naar Duitsland en de Verenigde Staten om te bestuderen hoe de akoestiek in de concertzaal zo goed mogelijk kon worden. Tussen maart 1914 en februari 1915 verrees het huidige gebouw, dat rijk is aan prachtige ornamenten. Binnen zijn bijvoorbeeld de pilaren en de wanden in de zogenaamde Kleine zaal schitterend versierd. Aan de buitenkant zijn verschillende beeldhouwwerken te zien, zoals twee reliëfs in de voorgevels en enkele sculpturen in de torens.
De grote concertzaal kreeg een akoestiek die tegenwoordig tot de top-10 van de wereld behoort.
De laatste decennia was aan het gebouw veel vertimmerd en vernield. In de tweede helft van de jaren '90 werd zowel het interieur als het exterieur en de tuin opgeknapt en verbouwd.
Reacties
Een reactie posten