Het kerstfeest van Jetje

Sinterklaas zat alweer lang en breed in Spanje en Jetje had gisteren het allerlaatste speculaasje uit de koektrommel gegeten. Iedereen weet wat dat betekent: Kerstmis stond weer voor de deur. Toen ze 's avonds zaten te eten, vroeg Jetjes moeder: "Wat doen we met de feestdagen?"

"Lekker eten natuurlijk," zei Jetjes vader.

"Dat doen we toch elk jaar. Lekker eten en een lekkere fles wijn erbij."

"En we nemen een grote kerstboom," zei Jetje. "De grootste die er is. En we hangen er gekleurde ballen in en de trekpop die ik gezaagd heb. En een heleboel kransjes. En we nemen ook een stalletje met Jozef en Maria."

"We zijn toch niet katholiek?" zei haar moeder.

"Dat heeft er niets mee te maken," zei Jetje. "Iedereen mag een kerststalletje hebben."

"Als je maar weet dat ik geen kerstgroep ga kopen," zei Jetjes moeder. "Die zijn vreselijk duur. Maak zelf maar een kerstgroep van klei. Per slot van rekening heb je boetseren op school."

"Dat is een goed idee," zei Jetjes vader. "Dan maak ik er een kerststalletje bij, van boomschors."

"Maar wat doen we verder?" vroeg Jetjes moeder.

"Niks," antwoordde haar vader. "We eten lekker, we lezen een boek en we doen af en toe een spelletje. En 's ochtends na het kerstontbijt maken we een flinke wandeling om weer honger te krijgen."

"Ik vind het maar niks," zei haar moeder.

"Wat wil jij dan?" vroeg haar vader.

"Iemand uitnodigen die geen gezelschap heeft en eenzaam is," zei haar moeder.

"Waarom juist op Kerstmis?"

"Daarom," zei haar moeder. "Jullie willen een kerstboom en lekker eten. En ik wil iemand uitnodigen die eenzaam is."

Jetje liep er een paar dagen over na te denken. Eigenlijk had haar moeder groot gelijk. Met Kerstmis moest je eenzame en hongerige mensen uitnodigen, dat hoorde zo. Ze kende er trouwens wel een paar.

Maar eerst wilde ze een kerstgroepje maken. Haar vader timmerde een prachtige stal. De achterkant had hij gevlochten van net en daarbij had hij zich in zijn vinger gesneden. Het dak was van boomschors en naast het lege kribbetje had Jetje een schemerlamp uit haar poppenhuis gezet. Dat was voor de gezelligheid. Met de beeldjes van klei werd het niks. Ze kon alleen maar van die stomme prutspoppetjes maken. Maar gelukkig moest de kledingzaak van Blokker een paar oude etalagepoppen kwijt. Die waren op de stoep gelegd, bij het grootvuil. Jetje nam ze mee en maakte er een prachtige kerstgroep van. Jozef zat op de fiets van haar moeder, haar pop Bertje was het kerstkindje. Dat zat in het zitje aan het stuur, en Maria zat achter op de bagagedrager. Maria had de blauwe badjas van haar vader aan.


De kerstgroep nam wel een beetje veel plaats in, daar in de voorkamer. Maar gelukkig was de kerststal van haar vader aan de kleine kant. Die paste op de schoorsteenmantel.

Kerstmis brak aan. Ze aten een lekker kerstontbijt en maakten een flinke wandeling. Toen gingen ze gezellig bij de kerstgroep zitten en zongen een paar liedjes. En daarna werd het tijd om tafel te dekken voor het kerstdiner. "Zet er maar een bord bij," zei Jetjes moeder, "want ik heb mevrouw van Zevenhuizen uitgenodigd. Die zit altijd zo alleen op haar flatje."

"Zet er nog maar een bord bij," zei Jetjes vader. "Ik heb meneer Bolk uitgenodigd. Zijn vrouw is pas overleden en zijn kinderen wonen allemaal in Australiƫ."

"Dat is heel lief van je," zei Jetjes moeder.

Jetje wilde ook wat zeggen, maar op dat moment werd er gebeld. Voor de deur stonden twee bejaarden uit het tehuis schuin aan de overkant. "Kom maar binnen," riep Jetje stralend. "Mams, een verrassing. Kijk eens wie daar zijn!" Jetjes moeder kwam naar de deur. "Welkom..." wilde ze zeggen, maar er werd opnieuw gebeld. Voor de deur stonden een Turkse meneer en mevrouw in prachtige feestkleren. Hun vier kinderen zagen er ook prachtig uit. Ze waren allemaal vol verwachting. Daarnaast stond meneer Schepeling, de knorrige vrijgezel uit de Groenestraat. En daarnaast stond de nachtwaker, die 's nachts altijd de wacht hield in hun buurt. "Verrassing!" riep Jetje nog eens. "Allemaal eenzame mensen voor jou, mams."

"Heel lief van je, Jetje," zei haar vader. "Heel lief dat je zo goed aan je moeder gedacht hebt."

"Wat een verrassing, Jetje!" zei haar moeder. Maar ze fluisterde haar man in het oor: "Ik heb maar twee konijntjes in de pan zitten. Wat moeten we nou?"

"Ik haal wel wat bij de Chinees," zei Jetjes vader. "Het is maar Ć©Ć©n keer per jaar Kerstmis."

Bij de Chinees kreeg hij extra korting, omdat hij zoveel kocht. Hij nam meteen ook maar een kratje bier mee. Thuis moest een gedeelte van het gezelschap op de grond zitten, met het bord op schoot. En wegens plaatsgebrek moest de kerstgroep tijdelijk in de voortuin worden gezet, waar hij veel bekijks trok. Toen gingen ze eten.

Het werd vreselijk gezellig. De Turkse meneer maakte muziek op een soort uitgerekte gitaar. Meneer Schepeling gaf raadsels op en mevrouw van Zevenhuizen maakte schaduwbeelden op de muur. "Een mens zou waarachtig vergeten dat het Kerstmis was," zei een van de bejaarden opgewekt. Begeleid door de Turkse meneer zongen ze met z'n allen 'De herdertjes lagen bij nachte...'


Daarna deden de dames de vaat, terwijl de heren een kaartje legden. En Jet je mocht opblijven tot ze niet meer uit haar ogen kon kijken van de slaap. Eindelijk moesten de gasten weer naar huis toe. Toen ze vertrokken waren, werden Jozef en Maria gauw weer binnengehaald. Want het kan 's nachts al flink koud zijn in december.

Bron
"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feesten. Verhalen over kleurrijke feesten van de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Open brief aan mijn oudste dochter...

Vraag me niet hoe ik altijd lach

LIVE - Sergey Lazarev - You Are The Only One (Russia) at the Grand Final