Canisiuscollege


Aan de berg en Dalseweg in Nijmegen vinden we het Canisiuscollege.

Met de bouw van het Canisiuscollege aan de Berg en Dalseweg werd begonnen in 1898. Het gebouw werd in opdracht van de paters Jezuïten ontworpen door Nicolaas Molenaar, in samenwerking met Jos Dijkmans. Molenaar had als leermeester P.J.H. Cuypers gehad, die in Amsterdam onder andere het centraal station en het Rijksmuseum had ontworpen. Het Nijmeegse Canisiuscollege vertoont veel overeenkomsten met deze bouwwerken.
Het gebouw, dat voor toenmalige begrippen ongekende afmetingen had, werd opgetrokken in de Hollandse neorenaissancestijl. In het voorjaar van 1900 was het gereed. Het had zowel een lengte als een breedte van 100 meter, rijkte tot 32 meter hoogte, had een inhoud van zo'n 150.000 kubieke meter en de dakpartijen hadden een totale omvang van ongeveer twee hectaren. De kosten voor de bouw bedroegen toentertijd bijna vierhonderdduizend gulden (ongeveer 180.000 euro).
De monumentale voorgevel moest het visitekaartje van het college worden: deze zou degelijkheid, triomfantelijkheid en macht uitstralen. Kosten noch moeite werden gespaard om dit te bereiken. De voorgevel werd vrijwel geheel uit dure, helrode verblendsteen opgetrokken, afgewisseld met horizontale natuurstenen banden. Ook werden vele ornamenten aangebracht. Het balkon erboven werd eveneens in rijkelijk geornamenteerde natuursteen uitgevoerd en kreeg een fraai hekwerk. In de nissen aan de rechterzijde van de gevel, waarachter de paterskapel ligt, staat een viertal uit natuursteen gehouwen heiligenbeelden van de hand van Egidius Everaerts. Ze werden in 1925 geplaatst. Tenslotte werd het steile leien dak opgesmukt met vele dakkapellen en bekroond met smeedijzeren hekwerk.
Ook binnen werd een aantal markante plaatsen schitterend vormgegeven. De drie verdiepingen tellende hal en de bibliotheek - een hoge zaal met een vijf verdiepingen tellende houten constructie met rondgaande balustrades - zijn, indien mogelijk, het bezoeken waard.
Stralen de voorgevel en het interieur een grote rijkdom uit, de achterbouw was veel minder uitbundig. Hier werden de gevels met goedkopere bruine bakstenen bekleed en waren nauwelijks ornamenten te vinden. Er bevond zich onder meer een sterrenwacht in een van de torentjes. De achterbouw, die driekwart van het totale complex uitmaakte, werd in 1982 ontruimd en ging tien jaar later tegen de vlakte.
Het Canisiuscollege had oorspronkelijk een symmetrische opzet. In de loop der tijd vonden echter verschillende toevoegingen plaats, waardoor deze symmetrie verdween. In 1930-1931 werd een linkervleugel toegevoegd, die door Charles Estourgie was ontworpen in de stijl van de rest van het complex. In dit deel, dat nog steeds bestaat, werd een grote studiezaal voor de zogenaamde externe leerlingen ingericht. In 1936-37 werd aan de noordwestzijde een kapel toegevoegd, ontworpen door Alexander Kropholler. In 1986 werd dit gebouw gesloopt, net vóórdat het vanwege zijn 50-jarig bestaan als monument had kunnen worden aangewezen. Al met al komt het er op neer dat er nog slechts een kwart van het vroegere Canisiuscollege overeind staat.
Wat gebeurde er nu ín dit gebouw? Het werd in gebruik genomen als gymnasium en internaat. Katholieke jongens uit de middenstand en uit de betere milieu's volgden hier onderwijs en werden door de paters en docenten gevormd tot de nieuwe katholieke intelligentsia. De internen - die er de hele week door verbleven - en de externen werden zoveel mogelijk gescheiden. Later werden er HBS-opleidingen gegeven. Momenteel is een afdeling van het Regionaal Onderwijs Centrum in het overgebleven deel gevestigd.
Verschillende bekende Nederlanders hebben onderwijs gevolgd aan het Canisiuscollege, waaronder oud-minister-president Lubbers en oud-minister Van Mierlo.

Bron: RAN
Docnr: GN16336
Datering RAN: 1920-1939

Reacties

Populaire posts van deze blog

Open brief aan mijn oudste dochter...

Vraag me niet hoe ik altijd lach

LIVE - Sergey Lazarev - You Are The Only One (Russia) at the Grand Final