Het ondankbare hert
Een stel jagers jaagden op herten. En zij ontdekten er één naast een grote tuin. Toen zij het naderden, sprong het over het hek. Het hert liep de tuin in en verborg zich tussen de struiken. De jagers liepen er achteraan, doorzochten de hele tuin, maar konden het niet vinden, want de struiken verborgen en beschermden het. Toen de jagers zagen dat zij vergeefse moeite deden, wilden zij hun zoeken al opgeven en weggaan.
Toen het hert merkte dat zijn vervolgers hem met rust lieten, begon het de bladeren, die hem verborgen, op te eten. Toen begon ieder blad, dat in de mond van het hert terecht kwam te zuchten. Daarop vroegen de takken aan de bladeren: "Waarom zuchten jullie?"
De bladeren antwoordden: "Wij zuchten niet over ons einde, maar om het ongelukkige hert, dat ons opeet. Weldra zal het door zijn achtervolgers ontdekt en gegrepen worden."
Het hert luisterde niet naar de woorden van de bladeren. Het vergat wat de bladeren voor hem hadden gedaan, door hem voor zijn achtervolgers te verbergen. Het ging door de bladeren op te eten. Toen hoorden de jagers een geluid in de tuin, zij keken achterom en zagen het hert. Zij schoten en verwondden het. Toen het door zijn achtervolgers gegrepen werd, riep het: "Het is mijn verdiende straf, ik heb goed met kwaad vergolden. Ik was ondankbaar tegenover mijn beschermers. Daarom kwam dit ongeluk over mij."
Reacties
Een reactie posten