Onder moeders paraplu
Onder moeders paraplu
Liepen eens twee kindjes,
Hanneke en Janneke,
Dat waren dikke vrindjes,
En de klompjes gingen van klik-klak-klik,
En de regen deed van tik-tak-tik
Op moeders paraplu,
Op moeders paraplu.
Toen kwam Jan de wind erbij,
Die joeg eerst heel zoetjes,
Toen al hard en harder maar
De regen in hun snoetjes.
En Jan de wind die rukte en trok,
En op en neder ging de stok
Van moeders paraplu,
Van moeders paraplu.
Maar Hanneke en Janneke,
Dat waren flinke klantjes!
Die hielden stijf de paraplu
In allebei hun handjes,
En ze lachten blij van hi-ha-hi,
En ze riepen: Jan, je krijgt ‘m nie nie nie,
’t is moeders paraplu,
’t is moeders paraplu.
Op een grote paddestoel
Op een grote paddestoel
Rood met witte stippen
zat kabouter Spillebeen heen en weer te wippen
Krak zei toen de paddestoel
met een diepe zucht
Allebei de beentjes
Hoepla in de lucht
Maar kabouter Spillebeen
Hield niet op met wippen
Op die grote paddestoel
Rood met witte stippen
Daar kwam vader Langbaard aan
en die riep toen boos
“Moet dat stoeltje ook kapot,
Spillebeen, schei uit!”
Reacties
Een reactie posten