Kan het maar altijd vrede zijn
Kan het maar altijd vrede zijn Het is koud, en de wind blaast om zijn gezicht heen. Zijn vingers zijn blauw van de kou, en zo nu en dan probeert hij ze warm te blazen. Gebogen loopt hij wat heen en weer om niet te veel op te vallen. De avond begint langzaam in te vallen. Hij kijkt naar de eerste sterren die langzaam tevoorschijn komen en hij zucht. Waarom moest hij naar het front, waarom moest hij zijn gezin achterlaten, waarom is er nog steeds oorlog? Hij staart naar de grootste ster en vraagt: “Wanneer kan het eens vrede worden?” Het is nacht en een vrouw loopt met haar kind op haar rug van het ene kamp naar het ander, opzoek naar hulp en eten voor haarzelf en haar kindje. Van kerst heeft ze nog nooit gehoord. Ze gelooft niet meer in vrede op aarde of in gelijkheid. De nacht is koud en ze slaat haar omslagdoek wat strakker om hen beide heen. Ze kijkt naar de ster die zo rijkelijk schijnt en vraagt: “Waarom moet ik voor iedere druppel water reizen, en waarom zijn er wel olieleidingen,